Paragraaf 6 BGT3A

§6 gezondheidszorg in Nederland 
6.1 Gevaarlijke ziektes
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§6 gezondheidszorg in Nederland 
6.1 Gevaarlijke ziektes

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Intro
- Eind 19e eeuw ontdekte men dat hygiëne belangrijk was voor de gezondheid; 
- Huizen werden aangesloten op het riool;
- Als je nog niet was aangesloten kwam deze kar

Slide 3 - Tekstslide

6.1 Gevaarlijke ziektes
- Meeste arbeiders leefden in de 19e eeuw in de steden;
- In kleine, vochtige donkere huisjes;
- Ze haalden water uit de vieze grachten en de lucht was erg vervuild. 

Slide 4 - Tekstslide

Leefomstandigheden in de 19e eeuw
- Niet erg schoon
- Veel mensen dicht op elkaar
- Geen schoon water 
- Geen goed riool of toilet
- Veel vocht, geen verwarming
- Eenzijdige voeding (aardappels en brood)
- Strenge winters
- Zware arbeid, lange werktijden
- Onvoldoende kennis bij artsen

Slide 5 - Tekstslide

Cholera epidemieën 1830 - 1860
- Gevaarlijke besmettelijke ziekte;
- Wat is een epidemie?
- Ontstaan door vervuild water;
- Symptomen: braken, diarree, buikpijn. Veel vochtverlies;
- Ook ziekten zoals: de vliegende tering;
- Oplossing: betere hygiëne voor iedereen.

Slide 6 - Tekstslide

Opdrachtenblad
  • Kijk de video en beantwoord de vragen op het blad.
  • De video gaat over armendokter Sarphati en wat hij heeft gedaan voor de stad Amsterdam.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Beschrijf precies wat je ziet op de afbeelding;

Wat zou de betekenis van de afbeelding kunnen zijn?

Slide 9 - Tekstslide

§6 Gezondheidszorg in Nederland
6.2 De overheid grijpt in

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 11 - Tekstslide

Leefomstandigheden in de 19e eeuw
- Niet erg schoon
- Veel mensen dicht op elkaar
- Geen schoon water 
- Geen goed riool of toilet
- Veel vocht, geen verwarming
- Eenzijdige voeding (aardappels en brood)
- Strenge winters
- Zware arbeid, lange werktijden
- Onvoldoende kennis bij artsen

Slide 12 - Tekstslide

Cholera epidemieën 1830 - 1860
- Gevaarlijke besmettelijke ziekte;
- Ontstaan door vervuild water;
- Symptomen: braken, diarree, buikpijn. Veel vochtverlies;
- Ook ziekten zoals: de vliegende tering;
- Oplossing: betere hygiëne voor iedereen.

Slide 13 - Tekstslide

Preventieve maatregelen
- De epidemieën bedreigden niet alleen de arbeiders, maar de hele bevolking;
- Wat betekent preventief?

  1. Aanleggen van riolering en waterleidingen;
  2.  Artsen en verpleegkundigen gingen hygiënischer werken;
  3. Wijkverpleegkundigen gaven voorlichting over ziektes in arbeiderswijken;
  4. Aanname Woningwet - krotwoningen werden gesloopt (snel gebouwd dus: haastige spoed.....)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet

Slide 16 - Tekstslide

Veranderingen
- De woon- en leefomstandigheden verbeterden;
- Betere opleidingen in de gezondheidszorg:
  1.  Artsen naar de universiteit;
  2. In 1921 ook een opleiding speciaal voor verpleegkundigen;
  3. In 1926 een aanvullende opleiding voor kraamzorg;
- Verpleegkundigen moesten nu ook een diploma hebben;
- Behandeling van zieken werd professioneler, het sterftecijfer daalde.

Slide 17 - Tekstslide

Het ziekenfonds
- Niet iedereen kon medische zorg betalen;
- In 1940 begon het ziekenfonds;
- Een verplichte verzekering voor gezondheidszorg,     vooral bedoeld voor mensen met lage inkomens.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe kan het dat de lucht vervuild was in de 19e eeuw?

Slide 19 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat een epidemie is.

Slide 20 - Open vraag

Wat werd er gebruikt om brood op te vullen?
A
Tarwemeel
B
Suiker
C
Zaagsel
D
Zand

Slide 21 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat de Woningwet inhoudt.

Slide 22 - Open vraag

In welk jaar opende een opleiding speciaal voor verpleegkundigen?
A
1926
B
1921
C
1923
D
1928

Slide 23 - Quizvraag

Noem 3 leefomstandigheden die bijdroegen aan de verspreiding van ziektes

Slide 24 - Open vraag

Waardoor daalde het sterftecijfer?
A
De hygiëne was verbeterd dus mensen werden ouder
B
De behandeling van zieken werd professioneler
C
Mensen leefden langer omdat ze minder gingen werken

Slide 25 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat het ziekenfonds is

Slide 26 - Open vraag

Opdracht
  1. Bedenk zelf nog 3 vragen over iets wat je nog niet helemaal begrijpt of wat je graag nog zou willen weten van de stof van 6.1 of 6.2
  2. Probeer zelf antwoord te geven op je vraag
  3. We bespreken de resultaten klassikaal

Slide 27 - Tekstslide

6.3 Nieuwe uitvindingen en nieuwe zorg

Slide 28 - Tekstslide

Vorige lessen
(6.1 + 6.2)

Slide 29 - Woordweb

Wat had je kunnen noemen?
  • De slechte leefomstandigheden in de 19e eeuw;
  •  De cholera epidemieën;
  • Preventieve maatregelen tegen epidemieën;
  • De Woningwet;
  • Opleidingen voor verpleegkundigen en kraamzorg;
  • Het ziekenfonds

Slide 30 - Tekstslide

Na de oorlog

  • Veel mensen hadden medische zorg nodig na de oorlog;
  • Waarom?
  • Gek genoeg, had de oorlog veel positieve gevolgen voor de gezondheidszorg;
  • Nieuwe medicijnen en behandelmethodes uitgevonden;
  • Bijvoorbeeld: Penicilline;
  • Een medicijn tegen infectieziektes, zoals longontsteking. 

Slide 31 - Tekstslide

Nieuwe apparaten
  • Er werden nieuwe apparaten uitgevonden;
  • Bijvoorbeeld om hartafwijkingen op te sporen;
  • Ziekenhuizen kregen gespecialiseerde afdelingen zoals de intensive care, cardiologie en een babyafdeling met couveuses;
  • Op die afdelingen werkten gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen.

Slide 32 - Tekstslide

Gezinszorg
  • Eind jaren 50 kwam er ook gezinszorg;
  • In de jaren 60 kwam er gespecialiseerde ouderenzorg; 
  • Dit kon thuis of in verzorgingstehuizen;
  • Nieuwe opleidingen voor de verzorging van zieken, ouderen en gehandicapten;
  • De volksgezondheid verbeterde enorm. 

Slide 33 - Tekstslide

Steeds duurder

  • Alle verbeteringen kostten wel steeds meer geld;
  • Maatregelen om de kosten van de gezondheidszorg onder controle te krijgen;
  • Alle Nederlanders zijn verplicht verzekerd via een zorgverzekering;
  • Die verzekering vergoedt niet alles, sommige dingen moet je zelf betalen.
  • Bron 5 pagina 81 

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht
  • Bedenk zelf 6 toets vragen over paragraaf 6;
  • 2 meerkeuzevragen en 4 open vragen;
  • Maak ze niet te makkelijk;
  • Wissel wanneer ik het zeg je vragen uit met je buurman/buurvrouw;
  • Maak de vragen en kijk daarna samen na. 

Slide 35 - Tekstslide