Werkwoorden hebben en zijn

Werkwoorden
hebben en zijn
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5Leerroute 7

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
hebben en zijn

Slide 1 - Tekstslide

Zijn
ik                                  ben             
jij                                  bent
hij/zij                          is
u                                   bent
wij                                zijn
jullie                            zijn
zij                                 zijn

Slide 2 - Tekstslide

even oefenen....

Slide 3 - Tekstslide

Ik _______ een leerling.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 4 - Quizvraag

Wij _______ op school.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 5 - Quizvraag

Hij ________ een beetje ziek.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 6 - Quizvraag

Jij ________ 18 jaar.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 7 - Quizvraag

Zij ______ een meisje.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 8 - Quizvraag

Monique en Ahmed _______ getrouwd.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 9 - Quizvraag

Miro _____ een leuke jongen.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 10 - Quizvraag

Ik ______ elke dag op school.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 11 - Quizvraag

Jullie _____ in de klas.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 12 - Quizvraag

Rama ______ de tante van Roos.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 13 - Quizvraag

Hebben
ik                                  heb              
jij                                  hebt
hij/zij                          heeft
u                                   hebt/heeft
wij                                hebben
jullie                            hebben
zij                                 hebben

Slide 14 - Tekstslide

Ik ....... een nieuwe fiets
A
heb
B
heeft
C
hebt
D
hebben

Slide 15 - Quizvraag

Wij ...... een kleine auto
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 16 - Quizvraag

Kris ..... een mooie tas
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 17 - Quizvraag

U ..... mooie schoenen
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 18 - Quizvraag

Mijn ouders ..... twee kinderen
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 19 - Quizvraag

Samira ..... vandaag gesport
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 20 - Quizvraag

U ..... een zwarte telefoon
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 21 - Quizvraag

Mijn ouders ..... twee kinderen
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 22 - Quizvraag