Je kunt uitleggen wat een verzorgingsstaat is, de vier functies van de verzorgingsstaat beschrijven en hun relatie uitleggen met de sociale grondrechten in de Grondwet.
Je kunt drieverklaringen voor het ontstaan van de verzorgingsstaat noemen en toelichten. (theorieën)
Je kunt in concrete maatschappelijke situaties beargumenteren of in jouw ogen sprake is van noodzakelijk overheidsingrijpen in het algemeen belang of van onnodige betutteling.
Slide 2 - Tekstslide
Verzorgingsstaat: betutteling of noodzaak?
Overheid, markt en particulier initiatief: drie manieren om in de samenleving hulp, zorg en inkomen te regelen.
De overheid heeft steeds meer taken gekregen. Hoe is dat zo gekomen? En is het wenselijk?
Als fastfoodrestaurants hun producten niet snel gezonder maken, is een verbod op de verkoop van fastfood aan kinderen misschien nodig. Dat adviseert het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA in een rapport.
Slide 3 - Tekstslide
Moet de overheid zich ermee bemoeien?
Sommige mensen vinden dat de overheid te veel regels maakt, zoals het voorstel van het CDA om fastfood te verbieden voor jongeren.
Vind jij dat de overheid dit moet doen?
Vroeger hadden we een soortgelijk debat over kinderarbeid
Kinderwetje van van Houten
Doel van de wet: einde kinderarbeid. Kinderen tot twaalf jaar niet meer in fabrieken werken. Kinderarbeid was in die tijd in Nederland nog heel gewoon - 1874 -
Slide 4 - Tekstslide
Tegenstanders -> het is geen taak van de overheid om zich met kinderarbeid te bemoeien. Verantwoordelijkheid ouders
Voorstanders -> belang van de overheid zelf en steunden de wet filantropische (menslievende) overwegingen -> sluit aan bij de theorie van Abram de Swaan: Waardoor is de verzorgingsstaat ontstaan?
Slide 5 - Tekstslide
Waardoor is de verzorgingsstaat ontstaan?
Theorie De Swaan: de verzorgingsstaat is er niet om de problemen van armen en zieken op te lossen, maar in het belang van ons allemaal. 4 begrippen staan centraal:
Industrialisatie
Interdependentie
Externe effecten
Collectieve-actieprobleem
Slide 6 - Tekstslide
Opkomst verzorgingsstaat door industrialisatie-> Arbeider en fabriekseigenaren hebben elkaar nodig (producten en werk) interdependentie: wederzijdse afhankelijkheid.
Toename interdependentie leid ook tot meer externe effecten-> iemands gedrag heeft (negatieve) gevolgen voor anderen;
Ziekte -> niet werken - slecht voor de werkgever
Armoede-> bedelen, stelen - negatief
Een verzorgingsstaat kan helpen om externe effecten te verminderen.
Slide 7 - Tekstslide
Mensen realiseren zich niet altijd dat hun gedrag anderen negatief beïnvloedt.
Zelfs als ze dit wel weten, is het moeilijk om deze effecten op te lossen. Dit heeft te maken met het collectieve-actieprobleem->
Mensen die profiteren van collectieve oplossingen zonder bij te dragen ;
Mensen twijfelen of hun bijdrage nodig is als anderen ook niet bijdragen.
Sommigen geloven dat hun eigen inspanningen geen verschil zullen maken.
Slide 8 - Tekstslide
De Swaan benadrukt dat wetgeving het probleem van collectieve actie kan doorbreken -> Wetten verplicht mensen om bij te dragen aan het oplossen van externe effecten.
Uitkering niet om armen te helpen-> Anderen hebben geen last van hun armoede
Zorg niet voor zieken-> Voorkomt dat anderen ziek worden, werknemers kwijtraken
De Swaan: Verzorgingsstaat is er voor de samenleving als geheel.
Overheidsbemoeienis geen ‘betutteling’, maar een noodzaak en in het algemeen belang.
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn andere theorieën over het ontstaan van de verzorgingsstaat?
Arbeidersbeweging
Industriële revolutie leidde tot opkomst van arbeidersklasse.
Slechte werkomstandigheden-> Kinderarbeid, lange dagen, lage lonen, gevaarlijk werk.
Verzet tegen slechte arbeidsomstandigheden leidde tot;
Vakbonden
Oprichting politieke partijen voor arbeiders
Slide 10 - Tekstslide
Doel van de Arbeidersbeweging -> Betere arbeidersrechten via wetgeving; richten op collectieve sociale verzekeringen en sociale wetgeving.
Arbeidersbeweging veel invloed uit op wetgeving bijvoorbeeld; Politieke steun voor arbeidersvoorstellen om revolutie te voorkomen.
Arbeidersbeweging belangrijk in het vormgeven van de verzorgingsstaat.
Slide 11 - Tekstslide
Gegoede burgerij (rijken) -> Zorgen over onbeschaafdheid van arbeiders; analfabetisme, grof taalgebruik en drankgebruik. Sociale wetgeving en initiatieven
De gegoede burgerij wilde het volk "verheffen". Fatsoensnormen en goede zeden.
Voorbeelden: Invoering van leerplicht.
Oprichting van bibliotheken en badhuizen, volksparken.
Slide 12 - Tekstslide
Wat doet de verzorgingsstaat nu?
in grote lijnen heeft de verzorgingsstaat 4 functies voor de samenleving
Verzorgen -> Hulp aan kwetsbaren: kinderen, ouderen, zieken, gehandicapten. Financiële steun, opleiding, medische en psychische zorg.
Verzekeren -> Zekerheid van (minimum)inkomen bij ziekte, ouderdom, werkloosheid.
Slide 13 - Tekstslide
Wat doet de verzorgingsstaat nu?
Verheffen -> Ontplooiing en integratie in samenleving. Arbeidsmarktgerichte kennis en vaardigheden, Culturele normen en waarden.
Verbinden -> Creëren van socialecohesie. Overbruggen van sociale afstanden (arm/rijk, jongeren/ouderen tussen verschillende groepen.
Belang verzorgingsstaat:
1983 sociale grondrechten in de grondwet. Rechten gebaseerd op de vier functies.
Slide 14 - Tekstslide
Verzorgingsstaat: betutteling of noodzaak?
Nederland waardeert sociale wetgeving, discussie blijft: hoe ver moet de overheid gaan in de samenleving?
Voorbeeld: Discussie over fastfoodverbod en gezonde leefstijl.
Betutteling versus noodzaak: meningen verschillen.
Rol van overheid wordt voortdurend herzien en gedefinieerd, wat leidt tot een dynamische samenleving.
Slide 15 - Tekstslide
Lezen H3.2 Verzorgingsstaat: betutteling of noodzaak?