Les 2: uiterlijke verzorging

Les 2: uiterlijke verzorging
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2: uiterlijke verzorging

Slide 1 - Tekstslide

Hulp bieden bij scheren




Blz. 245-246 in het blauwe boek.

Slide 2 - Tekstslide

Veel mannen scheren elke dag. Wanneer een cliënt dit niet meer kan, dien jij als Helpende de cliënt hierbij te helpen.

Ook (oudere) vrouwen hebben wel eens last van baardgroei. De meest vrouwen vinden dit erg vervelend, hou dus altijd rekening met schaamtegevoel.

Slide 3 - Tekstslide

Scheren kan elektrisch of met een scheermes. Dit laatste wordt 'nat scheren' genoemd.
Scheren kan op twee verschillende manieren...

Elektrisch

Slide 4 - Tekstslide

Bij scheerapparaten met een scheerblad (1,2,4) maak je op-en-neergaande bewegingen.

Slide 5 - Tekstslide

Als je een scheerapparaat gebruikt met ronddraaiende mesjes (3) dan moet je ook ronddraaiende bewegingen maken.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Nat scheren
  • Vraagt meer lef en oefening.
  • Scheer altijd met de groeirichting van de haren mee. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Belangrijk!
  1. Trek de huid glad.
  2. Wees voorzichtig met bultjes of puistjes.
  3. Volg de wensen van de cliënt op het gebied van aftershave of huidcrème. 

Slide 10 - Tekstslide

En nu jullie...
Maak een filmpje waarin je iemand scheert. Gebruik hiervoor de stappenplannen op blz. 318 (elektrisch) en/of 322 (nat).

Belangrijk: vertel of beschrijf duidelijk in de filmpje wat je doet en waar je op let. Loop alle stappen door.

Het filmpje lever je in via je persoonlijke map in One-drive.

Slide 11 - Tekstslide

Nagelverzorging




Blz. 246-247 in theorieboek

Slide 12 - Tekstslide

De nagels
Gezonde nagels zijn egaal, levendig en glanzend. Ze hebben een roze kleur. Ze zijn sterk en buigzaam. 

Functie:
  • beschermen van vingertoppen en teentoppen;
  • voorkomen van beschadiging van vingers en tenen;
  • oppakken van kleine voorwerpen;
  • maken handen mooi;
  • geven steun aan eerste vinger en teenkootjes.

Slide 13 - Tekstslide

De opbouw
  • Nagelplaat of nagellichaam: dit is de nagel zelf. De opperhuid is verhoornd. 
  • Nagelbed: weefsel onder de nagel. 
  • Nageluiteinde: dit is het puntje van je nagel. 
  • Nagelwortel: zit onder de huid van de vingertop.
  • Het halve maantje: met maantje is wit van kleur.
  • Nagelbed: Zachte gedeelte tussen de nagel en vinger
  • Nagelriem: voorste randje van de nagelwal


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Kalknagels
  • Ontstaan door schimmelinfecties;
  • De nagel verkleurd wit, grijs of bruin en wordt dikker;
  • Laten behandelen door de pedicure.


Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn de aandachtspunten bij het knippen van nagels?

Slide 18 - Open vraag

Wat klopt niet over gezonde nagels?
A
Ze zijn sterk
B
Ze zijn buigzaam
C
Ze zijn kort
D
Ze hebben een roze kleur

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen functie van de nagels?
A
Je kunt jezelf ermee krabben
B
Ze beschermen vinger en teentoppen
C
Ze maken de handen mooi
D
Ze geven steun aan eerste vinger en teenkootjes

Slide 20 - Quizvraag

Over welk materiaal heb ik het?
Hiermee haal je vuil weg onder de nagels.
A
diamantvijl
B
velletjestang
C
bokkenpootje
D
nagelborsteltje

Slide 21 - Quizvraag

Over welk materiaal heb ik het?
Hiermee breng je de nagels in model.
A
diamantvijl
B
velletjestang
C
bokkenpootje
D
kartonnenvijl

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht:
Knip de nagels van iemand anders, beschrijf hieronder hoe dat ging.

Slide 23 - Open vraag




Schrijf eventuele vragen op en stel ze volgende les.

Slide 24 - Tekstslide