In het Engels wordt nooit zomaar "Yes" of "No" geantwoord wanneer iemand een vraag stelt,
daarom wordt vaak een deel van de vraag herhaalt in het antwoord.
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Did she go to school yesterday? - Yes, she did.- No, she didn't.
Could I borrow your pen?- Yes, you can.- No, you can't.
1. je begint met Yes, .... of No, ....2. herhaal het onderwerp uit de vraag3. herhaal het eerste werkwoord uit de vraag
*** Bij 'you' in een vraag gebruik je 'I' of 'we' in je antwoord.
Are you interested in comic books?- Yes, I am. - Yes, we are.- No, I am not. - No, we aren't.
*** Als het antwoord met 'No....' begint, dan zet je 'not' achter het werkwoord.
Can he help me with my homework?- Yes, he can.- No, he can't.
voeg het werkwoord en not samen, als dit mogelijk is.
Een ja/nee antwoord in het Engels ziet er als volgt uit:- Yes/No - onderwerp - werkwoord (+ not).
*Zie je 'you' in de vraag, dan gebruik je 'I' of 'we' in jouw antwoord.*Begint jouw antwoord met No, ... dan zet je 'not' achter het werkwoord.