woordsoorten 10 februari 2025

Vandaag 10 februari 2025



Woordsoorten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2-4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag 10 februari 2025



Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden
(ww)

Werkwoorden noemen we ook weleens doe-woorden.
Het zijn namelijk dingen die je kunt doen, zoals:
lopen, fietsen, staan, zitten, schrijven, slapen, gamen, eten, wachten, denken, afwachten, vezinnen.

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoorden (lidw)
We hebben in het Nederlands 3 lidwoorden:
de
het
een

Slide 5 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord (znw)


  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen
  • Namen van al het bovenstaand

Slide 6 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord (znw)
 
Kan verkleind worden: jongen - jongetje

Kent bijna altijd enkelvoud en meervoud: de school - de scholen


Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bnw)


Zegt iets over een zelfstandig naamwoord


Slide 8 - Tekstslide

Voorzetsels
op, onder, naast, voor, achter, tussen, in, bij, door, boven, tijdens, tegen, zonder, aan, om, te, tot

Slide 9 - Tekstslide

Quiz

Slide 10 - Tekstslide

Het woord "een" is een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Het zwemmen is niet zo populair bij jongeren.
Wat is zwemmen?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Welke woordsoort is 'fiets' in de zin:

Ik zet de fiets buiten.
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quizvraag

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is het voorzetsel in de zin?

'Hij liep hard tegen de tafelpunt aan.'
A
hard
B
tafelpunt
C
er staat geen voorzetsel in de zin
D
tegen

Slide 16 - Quizvraag

Huiswerk
Perron 3: maak opdrachten 1 tot en met 7

Slide 17 - Tekstslide