Week 7, les 1

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Mevrouw de Cuba

¡Bienvenidos a la clase de Español!

Martes,  15 de Octubre de 2024

Hoy es Martes

Mañana es Miércoles

La clase de hoy

La meta de la clase: het doel van les

Weten hoe je werkwoorden van de presente en presente perfecto in een gatentekst. Je kunt minimaal acht werkwoorden herkennen, vertalen en invullen. 

Repaso (herhalen)

Presente en presente perfecto 

Leesvaardigheid 

Vocabulario

                                     

El programa de hoy

• 5 min - Bienvenidos
• 15 min - Leer
• 20 min - Repaso de gramática 
• 20 min - ¡A trabajar!
• 10 min -  vocabulario 
• los deberes 
• Afsluiten
  

¿Preguntas?

¡ A trabajar!

¿Qué?   link

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      15  minutos

¿meta?            practicar con la comprensión lectora 

Presente ( Tegenwoordige tijd)

.

	-ar	-er	-ir
Yo	-o	-o	-o
Tú	-as	-es	-es
Él/ella/usted	-a	-e	-e
Nosotros	-amos	-emos	-imos
Vosostros	-áis	-éis	-ís
Ellos/ellas/ustedes	-an	-en	-en

Presente

Hablar

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

habl

habl

habl

habl

habl

habl

o

as

a

amos

áis

an

Presente

Comer

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

com

com

com

com

com

com

o

es

e

emos

éis

en

Presente

Escribir

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

escrib

escrib

escrib

escrib

escrib

escrib

o

es

e

imos

ís

en

 Presente perfecto

Persona	Verbo auxiliar Hulp werkwoord	Participio Voltooid deelwoord	Participio Voltooid deelwoord	Participio Voltooid deelwoord
	Haber(hebben)	Hablar(praten)	Comer(eten)	Vivir(leven/wonen)
Yo	he	habl ado	com ido	viv ido
Tú	has	habl ado	com ido	viv ido
Él - ella - usted	ha	habl ado	com ido	viv ido
Nosotros - Nosotras	hemos	habl ado	com ido	viv ido
Vosotros - Vosotras	habéis	habl ado	com ido	viv ido
Ellos - ellas - ustedes	han	habl ado	com ido	viv ido

Pretérito perfecto
(signaalwoorden)

Onregelmatige voltooid deelwoord

decir  -----          dicho           (zeggen)

hacer -----          hecho         (doen/maken)

abrir -----            abierto        (openen)

volver  -----         vuelto          (teruggaan)

escribir----        escrito        (schrijven)

ver     ----             visto             (zien)

poner    ---         puesto        (plaatsen/neerzetten)

romper ----         roto               (breken)

Wat betekent 'presente de indicativo' in het Spaans?

1. Voorwaardelijke tijd in de aantonende wijs.
2. Tegenwoordige tijd in de aantonende wijs.

Hoe wordt 'zij heeft geslapen' uitgedrukt in preterito perfecto?

1. Ella ha dormido
2. Ella durmió

Wat betekent 'ik heb gelezen' in het Spaans?

1. He leído
2. Leí

Wanneer wordt de presente tijd meestal gebruikt?

1. Voor algemene waarheden en routinematige handelingen.
2. Voor toekomstige gebeurtenissen.

Welke tijd wordt gebruikt voor een handeling die in het recente verleden heeft plaatsgevonden?

1. Preterito perfecto
2. Imperfecto

Wat is het verschil tussen presente en preterito perfecto?

1. De presente wordt gebruikt voor verleden tijd.
2. De preterito perfecto wordt gebruikt voor recente gebeurtenissen.

COMPRAR

Vervoegen

Presente	Pretérito Perfecto
Yo compr o pan todos los días.	Esta semana yo he comprad o pan.
Ik koop elke dag brood.	Deze week heb ik brood gekocht.

COMER

Vervoegen

Presente	Pretérito Perfecto
Yo com o una hamburguesa cada semana	Hoy yo he comid o una hamburguesa
Ik eet elke week een burger.	Vaandag heb ik een burger gegeten

ESCRIBIR

Vervoegen

Presente	Pretérito Perfecto
Yo nunca escrib o un e-mail	Esta año yo he escrit o un e-mail.
Ik schrijf nooit een e-mail.	Dit jaar heb ik een e-mail geschreven.

HABLAR

Vervoegen

Presente 

Pretérito

Perfecto

el 'presente o pretérito' perfecto 

Vocabulario

Link

¿Qué has aprendido?