Week 2, les 2

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La clase de hoy
La meta de la clase: het doel van les
Weten hoe je werkwoorden van de presente perfecto moet vervoegen. Je kunt minimaal drie werkwoorden vervoegen.  

Repaso (herhalen)
-Woordenschat hoofdstuk 1 "Adiós a las vacaciones...".
- Jullie oefenen met de "presente".
- Oefenen leesvaardigheid.
                                     

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El programa de hoy
  • 5 min - Bienvenidos
  • 5 min - controlar los ejercicios 
  • 15 min - leer
  • 15 min -  presente 
  • 20 min - Pretérito perfecto
  • 15 min - los deberes 
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corregir los deberes
Evt afmaken: 
WB p. 7 y 8 ejercicio 4 y 5
WB p. 15 ejercicio 12 'repasa'

Maken: 
Wb. p. 6/7 ejercicio 1, 2 y 3

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡A trabajar!
¿Qué? Wb p. 12 ejercicio 9 y 10
¿Cómo? individualmente 
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Objetivo? practicar con la comprensión lectora


timer
15:00
1. leer 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PRESENTE

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presente de indicativo
Herhaling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

como
vivo
estudian
viven
estudiáis
coméis
comemos
estudiamos
vive
come
estudia
vives
estudias
estudio
comes
vivimos
vivís
comen
Yo
él/ ella/ usted
nosotros/ nosotras
vosotros/ vosotras
ellos/ ellas/ ustedes

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de werkwoorden naar het correcte persoonlijke voornaamwoord. Er zijn 3 werkwoorden per tabel.
Vervoeg de werkwoorden in Presente de Indicativo:

1. . (trabajar) Yo _______________ en una oficina

A
trabajas
B
trabajo
C
trabajamos
D
trabajan

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

2. (escribir)¿Vosotras _______ vuestro apellido con la V o
con la W?

A
escribís
B
escribo
C
escribimos
D
escribes

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

3. (beber)El niño ______ mucha leche.

A
bebéis
B
beben
C
bebo
D
bebe

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

5. (correr)¡Ustedes _______ mucho!


A
corremos
B
corren
C
corro
D
corréis

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

6. (vivir)María ______ en el quinto piso de este edificio.



A
vivo
B
viven
C
vivimos
D
vive

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¡A trabajar!
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voltooid tegenwoordige tijd
1.  Wat is de presente perfecto?
2. De vorm van presente perfecto.
3. Wanneer gebruik je presente perfecto?
4. Signaalwoorden
Presente perfecto

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gramática

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presente Perfecto

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdsindicatoren
Belangrijk is om tijdsindicatoren te leren herkennen, deze geven een "hint".

Bij de presente perfecto kun je in zinnen en teksten de volgende tijdsindicatoren tegenkomen:
Hoy, esta mañana, este verano, este fin de semana, hace 5 minutos, hast ahora, ya / todavía no, nunca etc.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord = 
stam van het werkwoord + ado of  + ido
Regelmatige werkwoorden
infinitief op....                                    voorbeelden:
  - ar   wordt  - ado                           visitar -> visitado,   hablar -> hablado
  - ir of - er  wordt  -ido                  vivir -> vivido,   venir -> venido
                                                                 comer -> comido,   beber -> bedido

Onregelmatige voltooid deelwoorden zijn:
hacer -> hecho   (gedaan, gemaakt)                      decir -> dicho (gezegd)
escribir -> escrito (geschreven)                              ver -> visto (gezien)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus de voltooid tegenwoordige tijd gaat als volgt:
hulpwerkwoord HABER + voltooid deelwoord   bijvoorbeeld van hablar:
                   
                    he      hablado        =       ik heb gesproken
                    has    hablado        =        jij hebt gesproken
                    ha      hablado        =        hij /zij/ u heeft gesproken
                    hemos hablado     =       wij hebben gesproken
                    habéis hablado     =       jullie hebben gesproken
                    han     hablado        =      zij hebben gesproken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Perfecto:
Welke van de vervoegingen van "haber" klopt NIET?
A
han
B
hamos
C
habéis
D
he

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¡A trabajar!
¿Qué?  Wb p. 15 ejercicio 13
¿Cómo? Individual 
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Objetivo? Repasar con los verbos del presente 


2. Presente
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes 
Hacer:
Wb p. 12 ejercicio 9 y 10
Wb p. 15 ejercicio 13


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies