Paragraaf 6.4: de macht van vorsten

                     Paragraaf 6.4: de macht van vorsten
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

                     Paragraaf 6.4: de macht van vorsten

Slide 1 - Tekstslide

                                                 Het Duitse rijk


- De Duitse koning leek machtig, maar in werkelijkheid was zijn positie zwak. 

- Oorzaak: het Duitse koningschap was niet erfelijk. Duitse koningen werden gekozen door de keurvorsten. 

- Keurvorsten: 4 hoge edelen en 3 bisschoppen, die de Duitse koning kiezen. 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vraag


Door wie werden de Duitse koningen gekozen?

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord:


Door de keurvorsten: vier hoge edelen en drie bisschoppen. 

Slide 6 - Tekstslide

                                               Het Duitse rijk 


- Nadat er een koning was gekozen, werd deze vaak in Rome ook nog door de paus gekroond tot keizer. 

- Door het kiessysteem met keurvorsten waren de Duitse koningen erg afhankelijk van lageren machthebbers. 

- Duitse koningen probeerden vanaf de 10e eeuw hun macht te vergroten. 

Slide 7 - Tekstslide

                                             Het Duitse rijk


- Na de dood van een bisschop koos en benoemde de koning een nieuwe bisschop en gaf hem het gebied van zijn voorganger in leen. Een bisschop kan niet erven.  


- Bisschoppen werden dus leenmannen van de Duitse koning (leenheer). 


- Investituur: de plechtige benoeming van een bisschop. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

                                               Het Duitse rijk 


- De koning koos meestal een nieuwe bisschop die hem trouw was. 


- Bisschoppen waren hierdoor trouwer aan de koning dan hoge edelen. Daarnaast konden ze ook nog eens lezen en schrijven, en geen kinderen krijgen. 


- De pausen waren tegen de benoeming van bisschoppen door koningen. 

Slide 10 - Tekstslide

                                                 Het Duitse rijk 



- De investituurstrijd ontstond: een conflict tussen de kerk (paus) en de staat (koning / keizer) over de vraag wie bisschoppen mag benoemen. 



- 1122: einde van de investituurstrijd, overwinning voor de paus. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

                                                Het Duitse rijk 


De overwinning voor de paus:
 
- Bisschoppen mochten wel leenman zijn van de Duitse koning, maar ze mochten alleen door de paus worden benoemd. 



- Hierdoor raakte de Duitse koning zijn invloed over de bisschoppen kwijt, en werd dus als vorst minder machtig. 

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord:


De plechtige benoeming van een bisschop. 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 


Door de investituur had de Duitse koning meer macht over bisschoppen dan over edelen. Leg dit uit. 

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord: 


Koningen kozen en benoemden nieuwe bisschoppen. Ze kozen meestal bisschoppen die trouw aan hen waren. Edelen hoefden zich minder van de koning aan te trekken, omdat hun positie erfelijk was. Koningen hadden dus meer macht over de bisschoppen. 


Slide 16 - Tekstslide

Wat was de investituurstrijd?

Slide 17 - Open vraag

Antwoord:


De strijd tussen de kerk (paus) en de staat (koning / keizer) over de vraag wie bisschoppen mocht benoemen.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag


Door het einde van de investituurstrijd verloor de Duitse koning veel macht. Leg dit uit. 

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord:


De koning kon zelf geen bisschoppen meer benoemen, maar ze alleen maar tot leenman maken. Hierdoor kon hij dus geen trouwe bisschoppen benoemen, en raakte hij veel invloed kwijt. 

Slide 20 - Tekstslide

                                               Drie vorsten 



- De Honderdjarige oorlog: een serie oorlogen op Frans grondgebied tussen 1337 en 1453. 


- De Engelse koning en Franse hoge edelen probeerden de Franse koning van de troon te stoten. De Engelse koning was leenman van de Franse koning, maar feitelijk machtiger dan zijn leenheer!

Slide 21 - Tekstslide

                                                   Drie vorsten 


- Lange tijd verliep de oorlog ongunstig voor de Franse koning: tot de komst van Jeanne d'Arc. 


- 1429 - 1431: Jeanne d'Arc weet met het Franse leger veel steden te bevrijden, en zorgt voor een ommekeer voor de Fransen in de Honderdjarige oorlog. 


- De Franse koning was toen de machtigste man van Europa. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vraag


Leg uit waarom Jeanne d'Arc erg belangrijk is geweest in de Franse geschiedenis. 

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord:


In 1429 hadden de Engelsen een groot deel van Frankrijk onderworpen. Door Jeannes optreden ging het goed met de Fransen in de oorlog. Ze bevrijdde veel Franse steden, en zorgde zo voor een ommekeer voor de Fransen in de Honderdjarige oorlog. 

Slide 26 - Tekstslide

                                   Vorsten vergroten hun macht 


- Door de opkomst van de steden, kregen de koningen meer geld. Dit kwam door belastingen en de verkoop van stadsrechten. 


- Voor bestuur en rechtspraak namen koningen meer ambtenaren (burgers in loondienst) in dienst. 


- Ze besteedden ook veel geld aan een groot eigen leger. Hierdoor hadden ze hun leenmannen minder nodig. 

Slide 27 - Tekstslide

Door welke 2 dingen kregen koningen meer geld?

Slide 28 - Open vraag

Antwoord:


1. Door het heffen van belastingen. 

2. Door de verkoop van stadsrechten. 

(allebei mogelijk gemaakt door de opkomst van de steden). 

Slide 29 - Tekstslide

                                  Vorsten vergroten hun macht 


Twee belangrijke ontwikkelingen:


1. Staatsvorming: koningen gingen hun land steeds meer als eenheid besturen. 

2. Centralisatie: koningen gingen hun land steeds meer vanuit één centrale plek besturen. 

Slide 30 - Tekstslide

Wat is staatsvorming?

Slide 31 - Open vraag

Antwoord:


Een land steeds meer als een eenheid besturen. 

Slide 32 - Tekstslide

Wat is centralisatie?

Slide 33 - Open vraag

De Duitse koningen konden de troon erven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Duitse koningen probeerden hun macht te vergroten door bisschoppen te benoemen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Bij staatsvorming ga je een land meer vanuit één plek besturen
A
Waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Bij Centralisatie ga je een land meer als geheel besturen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Bij staatsvorming ga je een land meer als eenheid besturen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Bij centralisatie ga je een land meer vanuit één punt besturen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Antwoord:


Een land steeds meer vanuit één centrale plek besturen. 

Slide 40 - Tekstslide

                                     Vorsten vergroten hun macht 


Koningen konden staatsvorming bevorderen door: 

1. Invoeren van wetten voor het hele land. 
2. Opzetten van koninklijke rechtbanken voor het hele land. 


Centralisatie: vaak besturen vanuit een hoofdstad in een mooi paleis, met een hofhouding erbij.  

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Vraag


Door welke 2 dingen konden koningen staatsvorming bevorderen? 

Slide 44 - Tekstslide

Antwoord:


1. Het invoeren van wetten voor het hele land.

2. Het opzetten van rechtbanken voor het hele land. 

Slide 45 - Tekstslide

Vraag


Hoe vond centralisatie vaak plaats?


Slide 46 - Tekstslide

Antwoord:


Er werd vaak bestuurd vanuit een mooi paleis in de hoofdstad (op een centrale plek). Met een hele hofhouding (bedienden en werksters) erbij.  

Slide 47 - Tekstslide

                                                  Drie standen 


- Burgers wilden inspraak: hun mening mogen geven als een besluit werd genomen. Ze betaalden namelijk de meeste belasting, en wilden meebeslissen over de besteding hiervan.


- Vorsten gingen daarom de burgerij behandelen als derde stand. 


- Nu had je dus de standen: adel, geestelijkheid, burgerij. 

 

Slide 48 - Tekstslide

                                                    Drie standen 


- Als vorsten geld of advies nodig hadden, riepen zij de vertegenwoordigers van de drie standen bijeen op een centrale plaats. 


- Parlement: vergadering van de drie standen in Engeland.


- Staten-Generaal: vergadering van de drie standen in Frankrijk en de Nederlanden. 

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Wat werden de 3 standen?

Slide 51 - Open vraag

Antwoord:


Adel, geestelijkheid, burgerij. 

Slide 52 - Tekstslide

Wanneer riepen de vorsten de vertegenwoordigers van de 3 standen bijeen?

Slide 53 - Open vraag

Antwoord:


Als de vorsten geld of advies nodig hadden.

Slide 54 - Tekstslide