1.1 Brits kolonialisme in Amerika (1585-1833)

Alle gekleurde gebieden hebben een tijd tot het Britse Rijk behoord.
HC Britse Rijk
1.1 Brits kolonialisme in Amerika (1585-1833)
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Alle gekleurde gebieden hebben een tijd tot het Britse Rijk behoord.
HC Britse Rijk
1.1 Brits kolonialisme in Amerika (1585-1833)

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten  
Het begin van de Europese overzeese expansie

De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke       kerk in West-Europa tot gevolg had

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
 
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme






Slide 3 - Tekstslide

Wat was de eerste blijvende Britse kolonie in Noord- Amerika?
A
North Carolina
B
Virginia
C
New York
D
Pennsylvania

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Door wie werd de tweede Engelse kolonie in New England gesticht?
A
John Cabot
B
Queen Elizabeth
C
the Pelgrim Fathers
D
Koning Karel II

Slide 6 - Quizvraag

Deze les:
Aan het eind van deze les kun jij: 
1. Beschrijven hoe de kolonisatie van Amerika te werk ging, waarbij je de rol van de Pilgrim Fathers kunt beschrijven. 
2. Eén of meerdere verschillen kunt noemen tussen vestigingskoloniën en plantagekoloniën.
3. Uitleggen welke gevolgen de komst van de Europeanen voor de inheemse bevolking had.


Slide 7 - Tekstslide

Pilgrim Fathers

Slide 8 - Tekstslide

Engelse koloniën in Amerika
  • De Pilgrim Fathers stichtten een kolonie die ze later New England gingen noemen.
  • Ze hoopten dat ze in New England onafhankelijk van anderen hun eigen sobere en religieuze samenleving konden opbouwen.
  • Basis voor de democratie door de afspraak om te blijven samenwerken voor het gemeenschappelijk welzijn?

Slide 9 - Tekstslide

Onder Karel II (1630-1685) werd de Amerikaanse oostkust gekoloniseerd
Politieke vrienden kregen stukken land, bijv. de hertog van York en goede vriend William Penn

Slide 10 - Tekstslide

Welke staten zijn er naar de hertog van York en William Penn vernoemd?

Slide 11 - Open vraag

13 koloniën

noorden = vestigingskolonie: landbouw, nijverheid, handel

zuiden = plantagekolonie (plantage-economie) : tabak en katoen voor de export, afhankelijk van slavenarbeid
Frans 
Spaans 

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen van de komst van de Europeanen voor de inheemse bevolking:

Slide 13 - Tekstslide

Aanvankelijk positief:
- handel
- bongenootschappen
Later negatief:
- Strijd om grond
- Massale sterfte door komst Europese ziektes

Slide 14 - Tekstslide

Naast plantages in de zuidelijke staten van Amerika, hadden de Engelsen ook plantages op Barbados en Jamaica.

Slide 15 - Tekstslide

Wat werd er voornamelijk verbouwd op Barbados en Jamaica?
A
tabak
B
suiker
C
katoen
D
rijst

Slide 16 - Quizvraag

Het werk op de Engelse plantages werd gedaan door tot slaafgemaakten
Gevolg: Transatlantische Driehoekshandel
1672: Engelse regering gaf Royal African Company monopolie op slavenhandel

Slide 17 - Tekstslide

Driehoekshandel
Van Amerika naar GBR/ Europa:
Van GBR/Europa naar Afrika:
Van Afrika naar Amerika:
Slaven
Goud
Tabak
Suiker
Sterke drank
(vuur)wapens
Katoen
ivoor 

Slide 18 - Sleepvraag


Slide 19 - Tekstslide

Lees blz. 10 t/m 12
Ga verder met het beantwoorden van leerdoelen 4 en 5
of
Maak vragen
8, 11, 15, 19, 20, 22 en 25 t/m 27

Slide 20 - Tekstslide

Volgende les: Ontstaan van de United States of America

Slide 21 - Tekstslide

Welke filosoof vond dat je de koning kon vervangen als hij niet meer de goedkeuring van de burgers had?
A
Locke
B
Rousseau
C
Voltaire
D
Montesquieu

Slide 22 - Quizvraag

Wiens wil moest volgens de filosoof Rousseau uitgevoerd worden?
A
Die van de koning
B
Die van de paus
C
Die van het volk
D
De van het parlement

Slide 23 - Quizvraag

Tot welke stroming horen beide filosofen? (noteer mét lidwoord)

Slide 24 - Open vraag

1.1 Brits Kolonialisme in Amerika - deel 2

Slide 25 - Tekstslide

Les 2: kenmerkende aspecten 
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de
daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

De democratische revoluties in westerse landen met  als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les kan jij:  
5. gebruikmakend van het verlichtingsdenken de oorzaken voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd benoemen. 
6. globaal beschrijven hoe de Amerikaanse slavenhandel ten einde kwam, gebruikmakend van het begrip abolitionisme 

Slide 27 - Tekstslide

13 Britse koloniën
  • Eigen parlement met zelfgekozen bestuurders
  • Engelse gouverneur als toezicht
  • Eigen gewapende milities
  • Ook Brits beroepsleger op eigen grondgebied

Slide 28 - Tekstslide

Amerikanen komen onder invloed van verlichte ideeën zoals :

  • trias politica
  • volkssoevereiniteit
  • het idee van Locke: regeringen zijn niet door god maar door mensen ingesteld -->
  • Recht op zelfbestuur!  

Slide 29 - Tekstslide

No taxation without representation.



  1.  Probleem : oorlog tegen Frankrijk kost veel geld.
  2. Oplossing : Britse regering gaat importbelasting  heffen op thee, papier.
  3. Gevolg- toegenomen onrust (wel betalen, niet bepalen)
  4. Verzet in parlementen (eisen vertegenwoordiging in Britse parlement) 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Jefferson

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Deze afbeelding past
bij...
A
absolutisme
B
verlicht absolutisme
C
hofstelsel
D
abolitionisme

Slide 43 - Quizvraag

Waarom was de Verlichting van belang voor de afschaffing van de slavernij?
A
Omdat de koning alle macht had
B
Omdat alle mensen gelijk geboren zijn
C
Omdat ze slavernij goed vonden
D
Omdat de verlichting door veel slaven werd gebruikt.

Slide 44 - Quizvraag

Bron: Door de slavernij
'Door de slavernij gingen Europeanen hun ras beter vinden. Mede daardoor gingen ze over tot de verovering en kolonisatie van Afrika in de 19e eeuw. Dit gevoel van meerderwaardigheid woekert nog steeds in ons midden'.

Lees bovenstaande bron. Waarover gaat deze bron?
A
over een directe oorzaak van slavernij
B
over een gevolg op kort termijn van slavernij
C
over een indirecte oorzaak van slavernij
D
over gedrag en ideeën van mensen in het verleden.

Slide 45 - Quizvraag

Afschaffing slavenhandel en slavernij
18e eeuw: Abolitionisme
gevolg: slavenopstanden op Caribische eilanden

  • Brits parlement besloot:
  • 1807: verbod op slavenhandel
  • 1833: verbod op slavernij in Britse Rijk


Slide 46 - Tekstslide

Slavernij in de VS
  • Volgens onafhankelijkheidsverklaring waren alle burgers gelijk, maar slavernij bleef
  • 1787: Noordelijke staten schaften slavernij af
  • 1807: Slavenhandel verboden in gehele V.S.
  • Zuidelijke staten: Slavernij blijft bestaan (kinderen van slaven) 
  • Katoenplantages bloeiden (industrie GB)

Slide 47 - Tekstslide

Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865)
Abraham Lincoln werd president van de VS - Abolitionist

Zuidelijke staten willen zich afscheiden

Gevolg: oorlog tussen noord en zuid
Noorden won
Slavernij ook in zuiden afgeschaft

Slide 48 - Tekstslide

Maken Britse Rijk,
Paragraaf 1.1 
Voor een stevige basis: 1, 2, 4, 11, 18
Verdieping: 8, 14, 27, 28, 30



Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Video