herhalen machten, wortels en verbanden (h5)

Herhalen:
 machten, wortels en verbanden
Hoofdstuk 5
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalen:
 machten, wortels en verbanden
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Machten
Bereken en schrijf op je bordje: 
2,14

Slide 2 - Tekstslide

Machten
Bereken en schrijf op je bordje: 
2,14=19,4481

Slide 3 - Tekstslide

Machten
Bereken en schrijf op je bordje: 
0,343

Slide 4 - Tekstslide

Machten
Bereken en schrijf op je bordje: 
0,343=0,039304

Slide 5 - Tekstslide

Rekenvolgorde
Bereken en schrijf op je bordje: 
13043×(4361)=

Slide 6 - Tekstslide

Rekenvolgorde
Bereken en schrijf op je bordje: 
13043×(4361)=62

Slide 7 - Tekstslide

Bereken en schrijf op je bordje: 
343×452:603=
Rekenvolgorde

Slide 8 - Tekstslide

Bereken en schrijf op je bordje: 
343×452:603=368,475
Rekenvolgorde

Slide 9 - Tekstslide

Bereken en schrijf op je bordje: 
32×1081×(42+4)×15=
Rekenvolgorde met deelstreep

Slide 10 - Tekstslide

Bereken en schrijf op je bordje: 
32×1081×(42+4)×15=30
Rekenvolgorde met deelstreep

Slide 11 - Tekstslide

kosten=250+(t4)×43,50
Lineaire formule met haakjes
t=tijd in uren
Hoeveel moet je betalen als hij 6 uur werkt?

Slide 12 - Tekstslide

kosten=250+(t4)×43,50
Lineaire formule met haakjes
t=tijd in uren
Hoeveel moet je betalen als hij 6 uur werkt?
Σ
kosten=250+(64)×43,50=337euro

Slide 13 - Tekstslide


kosten=250+(t4)×43,50
Hoeveel moet je betalen als t=2?

Slide 14 - Open vraag


kosten=250+(t4)×43,50
Hoeveel moet je betalen als t=10?

Slide 15 - Open vraag


kosten=250+(t4)×43,50
Hoeveel moet je betalen als t=3,5?

Slide 16 - Open vraag

aantalmunten=7,5gewicht60
Formules met deelstreep
gewicht in grammen
Hoeveel munten zijn er als je 120 gram hebt? 

Slide 17 - Tekstslide

aantalmunten=7,5gewicht60
Formules met deelstreep
gewicht in grammen
Hoeveel munten zijn er als je 120 gram hebt? 
aantalmunten=7,512060=8
Dus 8 munten

Slide 18 - Tekstslide


aantalmunten=7,5gewicht60
Hoeveel munten bij 960 gram?

Slide 19 - Open vraag


aantalmunten=7,5gewicht60
Hoeveel munten bij 480 gram?

Slide 20 - Open vraag

hoogtem=2a0,1a2
Formules met machten
a = afstand in meters
Hoe hoog is de bal als de afstand 8m is?

Slide 21 - Tekstslide

hoogtem=2a0,1a2
Formules met machten
a = afstand in meters
Hoe hoog is de bal als de afstand 8m is?
hoogte=2×80,1×82=9,6meter

Slide 22 - Tekstslide


hoogtem=2a0,1a2
als a=4m, hoe hoog is de bal dan?

Slide 23 - Open vraag


hoogtem=2a0,1a2
als a=20m, hoe hoog is de bal dan?

Slide 24 - Open vraag

snelheid=100r
Formules met wortels
r = remweg in meters
Hoe hoog is de snelheid als de remweg 100m is?

Slide 25 - Tekstslide

snelheid=100r
Formules met wortels
r = remweg in meters
Hoe hoog is de snelheid als de remweg 100m is?
snelheid=100×100=100
Dus 100 km/u

Slide 26 - Tekstslide


als r=10,  hoe hoog is de bal dan?
 rond af op 1 decimaal
snelheid=100r

Slide 27 - Open vraag


als r=6,25,  hoe hoog is de bal dan?
 rond af op 1 decimaal
snelheid=100r

Slide 28 - Open vraag

1 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is de modus?
A
3
B
4
C
5

Slide 29 - Quizvraag

1 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is de mediaan?
A
3
B
4
C
5

Slide 30 - Quizvraag

1 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is het gemiddelde?
A
4
B
3,7
C
3,8
D
5

Slide 31 - Quizvraag

Wat neem je mee
naar de toets?

Slide 32 - Woordweb