Les ICT Wonder Bos 1

Wonderbos
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wonderbos

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat weten jullie al?
- Video over dieren in het bos
- Stukje voorlezen
- Hoe deel je dieren in in soorten?
- Zelf aan de slag!
- Even afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie van het bos?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lees je mee?
Stukje Voorlezen
Overdag houden zwijnen zich liever gedeisd. Je kunt dan wel makkelijk sporen van ze vinden. Zwijnen houden bijvoorbeeld van om te wroeten in de grond, op zoek naar knollen en regenwormen. Goed voor de bossen, want zo komen er allebei mineralen vrij die de zaten beter laten ontkiemen. Je kunt ook plukjes vacht van ze tegenkomen langs struiken met doorns. Of modderige schuurplekken op bomen. Zwijnen nemen vaak modderbaden en hebben een favoriete boom waar ze hun vacht tegenaan schuren om van de kriebel af te komen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe deel je dieren in in soorten?
Alle dieren hebben andere eigenschappen, waardoor je ze kan verdelen in groepjes. Sommige leven op het land en sommige in de zee, er zijn ook dieren waarvan de kinderen bij de ouders opgroeien en sommige moeten dat zelf doen. 

Omdat ieder dier anders is, worden ze verdeeld in 
groepen, je hebt dan verschillende categorieën, 
bijvoorbeeld: Vissen, Amfibieën, Reptielen,
Zoogdieren en insecten.



Slide 6 - Tekstslide

Het dierenrijk is het meest verwant met het rijk van de schimmels. Iets wordt gezien als dier wanneer ze met zintuigen uitgerust zijn, ze meercellig zijn, ze hun energie uit organisch materiaal trekken en ze zuurstof nodig hebben voor hun stofwisseling.
Dieren worden onderverdeeld in verschillende categorieën: vissen, reptielen, amfibieën, zoogdieren en insecten.
Insecten: Hun lijf bestaat uit drie delen: een kop, een borststuk en een achterlijf. Een ander kenmerk van een insect is dat het zes poten heeft. Beestjes zoals spinnen, mijten en teken hebben acht poten. Daarom horen ze niet bij de insecten.
Zoogdieren: Zoogdieren (Mammalia) vormen een klasse van warmbloedige, meestal levendbarende gewervelde dieren die hun jongen zogen: de moederdieren produceren melk en voeden hiermee hun jongen. Ze zijn deel van de Amniota en zijn als zodanig het nauwst verwant aan de reptielen en vogels.
Vissen: Vissen zijn in water levende, gewervelde dieren die zich voortbewegen met behulp van vinnen en ademhalen door middel van kieuwen. De meeste vissen hebben een gestrekt, spoelvormig lichaam met vinvormige ledematen en een afgeplatte staart.
Amfibieën: De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van gewervelde, koudbloedige dieren met een naakte, relatief gladde huid. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse amphí-bios, wat dubbel-levend betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven.
Reptielen: Eigenlijk is het woord reptielen een verzamelnaam van een heleboel dieren: slangen, hagedissen, schildpadden en krokodillen. Reptielen zijn allemaal koudbloedig. Ook zijn ze allemaal gewerveld. Dat betekent dat ze allemaal een ruggengraat en andere botten hebben.
Zwijn sporen -> Overdag houden zwijnen zich liever gedeisd. Je kunt dan wel makkelijk sporen van ze vinden. Zwijnen houden bijvoorbeeld van om te wroeten in de grond, op zoek naar knollen en regenwormen. Goed voor de bossen, want zo komen er allebei mineralen vrij die de zaten beter laten ontkiemen.  
Vissen
Vissen zijn in water levende, gewervelde dieren die zich voortbewegen met behulp van vinnen en ademhalen door middel van kieuwen. De meeste vissen hebben een gestrekt, spoelvormig lichaam met vinvormige ledematen en een afgeplatte staart. 
Blub
      Blub

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kracht van veel 
Het probleem van forellen is dat ze eitjes leggen. En die eitjes liggen letterlijk voor het oprapen. Ze zijn volkomen kansloos als een dier ze op wil eten. Daarom leggen forellen hun eitjes in een kuil, waar ze net wat veiliger zijn. Zo komen er toch nog behoorlijk wat guppen ter wereld. Maar dan begint het tweede probleem. Guppen zijn immers klein, weerloos en eetbaar. Voor de ouders is er daarom maar één manier om te zorgen dat er een paar overleven: honderden of duizenden eitjes leggen, zodat in elk geval een paar kleintjes volwassen worden.  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze dieren is een vis?
A
Walvis
B
Haai
C
Dolfijn
D
Kikkervisjes

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amfibiën
Amfibieën: De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van gewervelde, koudbloedige dieren met een naakte, relatief gladde huid. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse amphí-bios, wat dubbel-levend betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven. 
Ben ik dat?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Vuursalamander
De vuursalamander is een van de grootste salamandersoorten in Europa. In Nederland komt hij vooral voor in Limburg, maar de vuursalamanderpopulatie is de laatste jaren flink afgenomen. De vuursalamander is makkelijk te herkennen aan zijn gele vlekken, je kunt ze vinden in heuvelachtige bossen met een hoge bodemvochtigheid. Deze beesten zijn geen fan van de kou, ze komen pas in actie bij tempraturen rond de 10 graden.
Het dieet van deze salamanders bestaat vooral uit wormen en naaktslakken. De larven worden gelegd in zuurstofrijke beekjes en rivieren. Deze wateren blijven ook een veelgebruikt toevluchtsoort als de vuursalamanders ouder worden. Ze kunnen maar liefst 20 jaar oud worden.  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakt amfibiën een andere diersoort dan vissen?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Insecten
Insecten: Hun lijf bestaat uit drie delen: een kop, een borststuk en een achterlijf. Een ander kenmerk van een insect is dat het zes poten heeft. Beestjes zoals spinnen, mijten en teken hebben acht poten. Daarom horen ze niet bij de insecten. 
Tellen jullie 
mijn poten?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van prooi tot predator
Libellen zitten met een soortgelijk probleem als de forel. Als ei en larf staan ze op het menu van heel wat vissen, amfibieën en insecten. En dat is niet eens de gevaarlijkste tijd van hun leven. Ze moeten op een gegeven moment het water uit en vervellen tot een volwassen libel. Al die tijd kunnen ze geen kant op en zijn ze te nat en kwetsbaar om te lopen of vliegen. Urenlang zijn ze de makkelijkste prooi die er maar bestaat. Pas als ze helemaal zijn opgedroogd en uitgehard, zijn ze veilig. Maar daarna worden ze zélf jager moeten alle insecten juist bang voor hen zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke insecten kom jij wel eens tegen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Insecten
Vissen
Amfibiën

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting, wat vond jij van deze les?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wonderbos

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies