KB: H6 het parlement

Het parlement H6
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het parlement H6

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel


  • Je weet welke taken het parlement heeft.
  • Je weet wie er in het parlement zitten en wat ze doen.

Slide 2 - Tekstslide

Video
Hoe werkt de Tweede Kamer?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoeveel mensen zitten er in de Tweede Kamer?

Slide 5 - Open vraag

Hoe noem je de politici van dezelfde partij (in de kamer).
A
Een team
B
een coalitie
C
Een fractie
D
oppositie

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Dit was een oud filmpje. Wat is er intussen veranderd?

Slide 8 - Open vraag

Wie maken een wet?

Slide 9 - Open vraag

Het Parlement:
A
Minsters+ staatssecretarissen
B
1ste +2de kamer
C
Ministers+ koning
D
2de Kamer + ministers

Slide 10 - Quizvraag

wat is de taak van ons parlement?
A
mede wetgeving en controleren kabinet
B
dagelijkse bestuur van Nederland
C
een handtekening zetten onder alle wetten

Slide 11 - Quizvraag

Wetsvoorstel 2G gaat het niet halen
Het plan om niet-gevaccineerden straks te weigeren in bijvoorbeeld de horeca is gedoemd te mislukken. Mogelijk sneuvelt het zogeheten 2G-plan vandaag al in de Tweede Kamer, anders later wel in de Eerste Kamer.

Hierin herken je de:
A
(mede)wetgevende taak
B
Controle van minsters

Slide 12 - Quizvraag

Debat over verlenging tijdelijke wet coronamaatregelen
31 januari 2022
De Tweede Kamer debatteert op dinsdag 1 februari over de vierde verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19. Minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komt hiervoor naar de Kamer.

Hierin herken je de:
A
(mede)wetgevende taak van het parlement
B
De controlerende taak van het parlement

Slide 13 - Quizvraag

Welke politieke partijen vormen nu de regering/ coalitie?
A
VVD, PVV, Forum voor Democratie
B
VVD, CDA, D66 en ChristenUnie
C
PvdA, GroenLinks, VVD
D
CDA, PvdA, D66

Slide 14 - Quizvraag

De coalitie is....
A
…. een groep partijen die een minderheid vormen
B
…. een groep partijen die een akkoord met elkaar hebben
C
.....een groep partijen die vooral rechts zijn
D
...een groep partijen die vooral links zijn

Slide 15 - Quizvraag

Lees het hoofdstuk en maak:
KB:
Blz 67: opdracht 1,2,3,4
Blz 70: opdracht 10
Blz 72: opdracht 14, 15
Blz 73: opdracht 16, 17

Slide 16 - Tekstslide

GL

Slide 17 - Tekstslide

Wie zitten er in de Tweede Kamer?

  • Fracties = een groep personen van een politieke partij die in de Tweede Kamer zit

  • Regeringspartijen (coalitie) = deze partijen hebben samen een akkoord gesloten.

  • Oppositiepartijen = deze partijen zitten niet in de regering, wel in de Tweede Kamer

Slide 18 - Tekstslide

Rechten van het parlement.


Het parlement is medewetgever en controleert de ministers.
Om dit goed te kunnen doen hebben ze een aantal taken:

Slide 19 - Tekstslide

Wetgevende taken:
  • Stemrecht: stemmen voor wetsvoorstellen

  • Recht van initiatief
   (Kamerleden kunnen zelf met een wetsvoorstel komen i.p.v. de      minister)

  • Recht van amendement
(wetsvoorstellen aanpassen)

Slide 20 - Tekstslide

Controlerende rechten van de Eerste- en Tweede Kamer (2)

  • Recht om het kabinet vragen te stellen (mondeling of schriftelijk)

  • Recht van interpellatie
minister ter verantwoording roepen; 30 kamerleden moeten dit steunen en dan moet de minister dingen uit komen leggen.

  • Recht van onderzoek (parlementaire enquete)
    (tot op de bodem uitzoeken van een bepaalde zaak)

Slide 21 - Tekstslide

Controlerende rechten van de Eerste- en Tweede Kamer

  • Recht van budget 
     (goed- of afkeuren van de jaarlijkse begroting)

  • Recht om een motie in te dienen: Kamerleden geven hun mening over het beleid en verzoeken een minister te doen (wordt over gestemd). De motie wordt dan aangenomen of verworpen.

Als de Kamer de minister niet meer vertrouwd kan hij hem/haar vragen op te stappen: motie van wantrouwen.



Slide 22 - Tekstslide

Als de problemen zo groot worden kan zelf het hele kabinet aftreden: kabinetscrisis. 

Er komen dan nieuwe verkiezingen.


Slide 23 - Tekstslide

Het recht om een motie in te dienen hoort bij
A
De wetgevende taak
B
De controlerende taak

Slide 24 - Quizvraag

Een wijziging van een wetsvoorstel indienen.
A
Recht van amendement
B
Recht van Interpellatie
C
Recht van initiatief
D
Recht van motie

Slide 25 - Quizvraag

Welk recht hoort bij de wetgevende taak?
A
recht van initiatief
B
recht van enquete
C
motierecht
D
recht van interpellatie

Slide 26 - Quizvraag

Een Kamerlid wil graag dat een minister in zijn wetsvoorstel een wijziging aanbrengt. Van welk recht maakt het Kamerlid gebruik?
A
Recht van interpellatie.
B
Recht van amendement.
C
Stemrecht.
D
Recht van initiatief.

Slide 27 - Quizvraag

Het recht van interpellatie houdt in dat de Tweede Kamer:
A
een motie van wantrouwen tegen een minister mag indienen.
B
het recht heeft een minister in een spoeddebat om uitleg te vragen.
C
wetsvoorstellen in mag dienen.
D
een wetsvoorstel van een minister mag afkeuren.

Slide 28 - Quizvraag

De Kamerleden keuren een wetsvoorstel van een minister goed. Van welk recht maken de Kamerleden gebruik?
A
Recht van interpellatie.
B
Recht van amendement.
C
Stemrecht.
D
Recht van initiatief.

Slide 29 - Quizvraag

Maken GL
Opdrachten:
Blz 69 opdracht 5/6/7/8
Blz 71 opdracht 11/12

Slide 30 - Tekstslide