Deel de groep in tweeën. De ene groep is voor de stelling, de andere tegen
Beide groepen zitten tegenover elkaar.
Geef de groepen eerst vijf minuten de tijd om argumenten te bedenken.
Uitvoering
Van elke groep wordt er een vertegenwoordiger aangewezen. Zij mogen in een openingsrede aangeven waarom hun groep voor of tegen is.
Als beide openingstoespraken gehouden zijn, mogen de anderen hierop reageren.
Degene die praat moet gaan staan.
Zolang er iemand staat (aan het woord is), mag niemand anders het woord vragen.
De discussieleider wijst telkens de volgende spreker aan.
De leiding zorgt ervoor dat iemand niet te lang aan het woord is.
Probeer alle jongeren aan het woord te laten komen. Zorg ervoor dat het debat bij het onderwerp blijft.