Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking

Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking


Boek A
Thema 3
hoofdstuk 10
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking


Boek A
Thema 3
hoofdstuk 10

Slide 1 - Tekstslide

Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking
Wat gaan we doen?

  • Mensen met een ernstige verstandelijke beperking
  • Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking
  • Specifieke syndromen 



Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan als het gaat over mensen met een ernstige verstandelijke beperking?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking
  • Duidelijk minder contact met de buitenwereld dan mensen met een lichte/matige verstandelijke beperking;
  • Eenvoudige verbale communicatie; 
  •  Passief; 
  • Onvermogen om verbanden te leggen (vork / la ) --> boos, paniek
  • Enige mate van zelfredzaamheid; 
  • Gewoonten zijn belangrijk -> leren -> bus -> dagcentrum;
Voorbeeld pag. 143

Slide 5 - Tekstslide

Ondersteuning
Het is belangrijk de mogelijkheden van mensen met een EVB in stand te houden en zo mogelijk uit te breiden, zodat hun zelfredzaamheid zo groot mogelijk wordt/blijft (minder afhankelijk). 

 Communicatie: Gebruik maken van individuele mogelijkheden.
- welke woorden, gebaren, picto's zijn bekend? 

Ordening leefwereld: Overzichtelijk dagprogramma, veel herhaling en regelmaat. 

Woonomgeving: Mensen met een EVB hebben een beschutte woonomgeving nodig met begeleiding. 

Slide 6 - Tekstslide

Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking
  • Mensen met een ZEVB leven in een eigen leefwereld, zijn in zichzelf gekeerd. Contact maken via lichamelijk contact; 
  • Mensen met een ZEVB kunnen zelden iets met woorden duidelijk maken; 
  • Motoriek is altijd onvoldoende ontwikkeld / gebruikt armen en handen vaak weinig;  

Lichaamsgebonden ervaringsordening
Belevingswereld beperkt zich grotendeels tot lichamelijke en zintuigelijke gewaarwording.
Wel sprake van ervaringen maar nauwelijks van betekenisgeving. 
Stereotiep gedrag: wiegen, bewegen met het hoofd of bovenlichaam'

Slide 7 - Tekstslide

Ondersteuning 
Als begeleider is het belangrijk je goed af te vragen wat hun mogelijkheden en beperkingen zijn. 
Je moet het idee loslaten dat je zorg verleent vanuit het idee dat je verbetering in iemands toestand wilt aanbrengen. 

Communicatie: niet alleen verbaal maar vooral non-verbale communicatie
Door te letten op gezichtsuitdrukkingen, bepaalde gebaren of blik in hun ogen kom je erachter wat de cliënt wil of voelt. 
Je moet vooral je voelsprieten uitzetten. 

Slide 8 - Tekstslide

Ondersteuning 

Individueel contact: 
Het individuele contact is gericht op zorg en begeleiding. Client moet zich prettig voelen.
Via lichaamscontact bouw je basisveiligheid op. 


Verzorging: 
Mensen met een ZEVB zijn aangewezen op volledige verzorging en begeleiding door anderen. 

Slide 9 - Tekstslide

specifieke syndromen
  • Rett- Syndroom 
  • Andelmansyndroom
  • syndroom Prader-Willi

Slide 10 - Tekstslide

Rett-syndroom 
Rettsyndroom is een erfelijke afwijking die alleen bij meisjes voorkomt. 
Afwijking op het vrouwelijke X-chromosoom. 

Het Rett-syndroom is waarschijnlijk, op het syndroom van Down na, de meest voorkomende oorzaak van een verstandelijke beperking bij meisjes. 



Slide 11 - Tekstslide

Verschijnselen Rett- Syndroom
De levensloop van meisjes met een Rett-syndroom vertoont een vast patroon. na ongeveer 1 jaar is er een knik in de ontwikkeling. eerst een stilstand daarna achteruitgang. 
  • In zichzelf gekeerd 
  • Lege blik
  • Dwangmatige handelingen ( handen in de mond) 
  • Ademhalingsproblemen (hyperventilatie)
  • Verlamming 
  • Scoliose 
  • Ernstige vorm van epilepsie 
  • Gedragsproblemen (Huil-, gilbuien) ( ook nachts) 

Slide 12 - Tekstslide

ondersteuning
Vermijden van een overdaad aan prikkels. Zij hebben moeite om prikkels te verwerken. 
Tempo ligt laag -> Geef tijd om te reageren. 

Ademhalingsproblemen: Elke vorm vraagt een eigen specifieke aanpak

Slide 13 - Tekstslide

Angelmansyndroom 
Kinderen met een Angelmansydroom lijken op elkaar.
Niet gelijk na de geboorte maar in de loop van de ontwikkeling in het eerste jaar. 

Slide 14 - Tekstslide

Verschijnselen Angelmansyndroom 
  • klein hoofd
  • scheel zien
  • opvallende gezichtskenmerken
  • grote mond / brede kaak
  • puntige kin
  • afgeplat achterhoofd
  • vertraagde motoriek
  • slechte zuigreflex

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Syndroom van Pradar- Willi 
Dit syndroom is een gevolg van een genetische afwijking. 
Er mist een stuk erfelijke informatie op chromosoom 15. 

Dit syndroom komt bij zowel jongens als meisjes voor. 
Jaarlijks worden 1 op de 10 kinderen met syndroom geboren in Nederland. 

Wat bij deze cliënten het eerst opvalt is de onbedwingbare eetlust. 


Slide 17 - Tekstslide

Verschijnselen 
  • Onbedwingbare eetlust (vanaf peuterleeftijd) 
  • Spierslapte (Hypotonie)'
  • Kleine geslachtsorganen 
  • Seksuele ontwikkeling die in de puberteit niet of laat op gang komt 
  • Vertraagde verstandelijke ontwikkeling 
Uiterlijke kenmerken
  • Klein van gestalte 
  • Smalle handen, voeten en smal voorhoofd 
  • Abnormale vetverdeling en overgewicht. 

Slide 18 - Tekstslide

Ondersteuning
Bij cliënten met het syndroom van Prader-Willi komen regelmatig luchtweginfecties voor.
Belangrijk: 
  • Voldoende slaap
  • Goede voeding
  • Voldoende beweging
  • Gewicht is een belangrijk aandachtspunt. Ook zonder onbedwingbare eetlust komen mensen met dit syndroom aan. 
  • Behoefte aan een herkenbare en voorspelbare omgeving. 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag 
Opdracht 1 t/m 8

Slide 20 - Tekstslide