Lesdoelen Grammatica blok 2
- Je kunt een zin in zinsdelen verdelen
- Je kunt in een zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), Onderwerp (ond),
lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp (mv) en de bijwoordelijke
bepaling (bwb) en de bijvoeglijke bepaling (bvb) benoemen.
- Je weet het verschil tussen de bwb en bvb
- Je kunt de woordsoorten: ww, lw, znw, bnw, vz en het pers. vnw
benoemen
- Je weet wanneer een woord een bezittelijk vnw. (bezit. vnw), wederkerend of wederkerig
vnw. is.
- Je weet wanneer een zin in de bedrijvende vorm of lijdende vorm staat.