Basisstof 5: Sociaal gedrag bij dieren

Thema 6: Waarneming en gedrag
Basisstof 5: Sociaal gedrag bij dieren
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 6: Waarneming en gedrag
Basisstof 5: Sociaal gedrag bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Uitleg voor wie dat nodig heeft
  • Aan het werk! 
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
Leren door:
 inprenting, gevoelige periode, gewenning, conditioneren, proefondervindelijk leren, trial and error, geconditioneerde reflex, skinnerbox, inzicht
vormen van sociaal gedrag:  

signalen, rangorde, territoriumgedrag, conflict gedrag, overspronggedrag, baltsgedrag, broedzorg, bronsts, paringsgedrag. (staten vwo)


Slide 3 - Tekstslide

Herhalen
Spreeuwenjongen die pas uit het ei gekomen zijn, hebben hun ogen nog dicht. Wanneer een ouder op het nest landt, sperren ze onmiddellijk hun bek open.
Wat is de uitwendige prikkel voor dit gedrag van de spreeuwenjongen?
A
Honger
B
Het bewegen van het nest
C
Het ruiken van een worm
D
Het zien van hun ouder

Slide 4 - Quizvraag

Herhalen
Hoe wordt tabel 2 genoemd?

Slide 5 - Open vraag


A
De rode binnenkant van de bek
B
Het zien van de jongen
C
De honger van het jong
D
De aanwezigheid van een insect

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • Uitleggen wat sociaal gedrag is en hoe dit gedrag de overlevingskansen van organismen beïnvloedt;
  • Uitleggen hoe sociaal gedrag evolueert.

Slide 7 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar is sociaal gedrag.
  • Signalen leiden tot communicatie --> voorbeelden?
  • Sociaal gedrag kan de overlevingskans vergroten, hierdoor neemt de selectiedruk op dit gedrag toe --> voorbeelden?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

sociaal gedrag verhoogt overlevingskans, voorbeelden
  1. Jacht: Bij een groep leeuwinnen, waarbij coördinatie in de jacht leidt tot een effectievere manier van prooien vangen.
  2. Taakverdeling: Zoals mieren die gespecialiseerde rollen vervullen in het verzamelen van voedsel of het verzorgen van de poppen.
  3. Communicatie: Bijvoorbeeld feromonen gebruikt door insecten die bepaalde informatie overdragen en coördineren activiteiten zoals voortplanting of verdediging.
  4. Territoriumgedrag: Het bezetten en verdedigen van een territorium wat toegang geeft tot resources en paringskansen.
Al deze voorbeelden laten zien hoe samenwerking en gecoördineerd gedrag de fitness (overlevingskans) van individuen kunnen vergroten -->  wat kan leiden tot een hogere frequentie van deze gedragingen in de populatie door natuurlijke selectie.

Slide 10 - Tekstslide

Soorten sociaal gedrag
  • Balts of bronst
  • Paringsgedrag
  • Broedzorg
  • Territoriumgedrag
  • Dreiggedrag
  • Overspronggedrag of Conflictgedrag (conflict tussen twee gedragssystemen, gedrag uit een derde systeem wordt vertoond).

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Sociaal gedrag in groepen
Met een rangorde wordt bepaald wie het meest dominant is en wie het minst dominant is.
  • Bij kippen: pikorde
Met imponeergedrag maakt het dominante dier zich zo groot mogelijk.
Met verzoeningsgedrag zorgt het minder dominante dier dat het agressieve gedrag afneemt.
--> Is een pikorde/ of rangorde nuttig voor ondergeschikte dieren?

Slide 13 - Tekstslide

Is een pikorde/ of rangorde nuttig voor ondergeschikte dieren?
  • Verminderde conflicten: Duidelijke rangorde vermindert dagelijkse gevechten om voedsel of partners.
  • Efficiëntie: Taken zoals voedsel zoeken worden effectiever als alle dieren hun positie kennen.
  • Voortplantingssucces: Hogere rang betekent vaak betere toegang tot voedsel en paringskansen, wat de overleving van nakomelingen verhoogt.
Conclusie: De pikorde, of rangorde, bij bijvoorbeeld kippen, heeft duidelijke voordelen voor de structuur en stabiliteit van alle leden van de groep:

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Basisstof 1 t/m 5 van thema 6
Hoe: Tweetallen, fluisteren of voor jezelf
Tijd: 15 minuten
Hulp: Raadpleeg je boek/buur en steek anders je vinger op
Klaar: Basisstof 6 van thema 6 lezen
Uitkomst: Basisstof 1 t/m 5 van thema 6 zijn af

Slide 15 - Tekstslide