2.3 lezen 1 basis

Welkom - 2.3 Lezen 
Op je tafel:
laptop/
studiewijzer/
schrift Nederlands/ werkboek
agenda
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom - 2.3 Lezen 
Op je tafel:
laptop/
studiewijzer/
schrift Nederlands/ werkboek
agenda

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • Lesdoelen 
  • Instapopdracht 
  • Uitleg/aantekeningen
  • Maken/extra uitleg
  • Lesdoelen check 
  • Spel leesvaardigheid (tijd over)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
• kun je de tekstdelen inleiding, kern en slot herkennen;
• weet je hoe je verkennend leest.

Slide 3 - Tekstslide

Maken 2.3 
Maken: instapopdracht 1
Klaar? Lees de lesstof.
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3
Inleiding
 - eerste alinea van een tekst
 - staat vaak apart van de tekst
- maakt bijna altijd duidelijk wat het onderwerp is
Kern
- het middenstuk van de tekst
- bestaat altijd uit één of meer alinea's
- geeft informatie over het onderwerp van de tekst
Slot
- laatste alinea van de tekst
- herhaalt het belangrijkste uit de tekst - geeft tips

Slide 5 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3

Slide 6 - Tekstslide

Maken 2.3
Aantekeningen overschrijven.
Maken: opdracht 2 t/m 4
Klaar? NUMO taken




timer
20:00
SO 2.3 maandag 27 november

Slide 7 - Tekstslide

Extra uitleg

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel alinea's?
Tussenkopjes?
Hoe herken je de alinea's?
Titel?
Verkennend lezen?
Inleiding?
Kern?
Slot?

Slide 9 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3
Inleiding
 - Alinea 1
 - staat vaak apart van de tekst (soms dik
    gedrukt)

Kern
- het middenstuk van de tekst
- bestaat altijd uit één of meer alinea's

Slot
- laatste alinea van de tekst
- herhaalt het belangrijkste uit de tekst - geeft tips

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen check
Schrijf op in je
aantekeningen-
schrift.
Welke alinea's vormen samen  de kern?
Wat is het slot?
Wat is de inleiding?
Hoeveel alinea's heeft de tekst?

Slide 11 - Tekstslide

Welke alinea's vormen samen de kern?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de inleiding?

Slide 13 - Open vraag

Hoeveel alinea's heeft de tekst?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het slot?

Slide 15 - Open vraag

Spel leesvaardigheid
- 1 leerling gaat naar de gang
- de klas verzint iets wat in elk antwoord terug moet komen (kledingstuk, land, voorwerp)
- de leerling komt terug van de gang
- de leerling stelt 10 vragen aan de klas (hoe laat ben je wakker geworden? Wat heb je in het weekend gedaan? Wat is je lievelingsdier?)
- de leerling die de vragen stelt moet raden wat er in het antwoord verstopt zit.

Slide 16 - Tekstslide

Welkom - 2.3 Lezen (deel 2)
Op je tafel:
laptop/
schrift/ Nederlands werkboek

Slide 17 - Tekstslide

Planning 
  • Raadsel...
  • Lesdoelen 

  • Uitleg/aantekeningen
  • Maken en bespreken
  • Lesdoelen check 

Slide 18 - Tekstslide

Even een raadseltje...


Welke bus kan niet rijden?

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord
Een brievenbus

Slide 20 - Tekstslide

Raadsel...


Wat zit er één keer in een minuut, twee keer in een moment maar nooit in een duizend jaren?

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord


De letter M

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
• kun je de tekstdelen inleiding, kern en slot herkennen;
• weet je hoe je verkennend leest.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe zat het ook al weer met de inleiding, kern en slot?

Slide 24 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3 verkennend lezen
Voordat je een tekst écht gaat lezen, bekijk je de tekst. Zo kom je veel over de tekst te weten. Daardoor lees je de tekst makkelijker. Deze manier van lezen noem je verkennend lezen.
Verkennend lezen doe je zo:
• Lees de titel en de tussenkopjes.
• Lees de inleiding en het slot.
• Lees de woorden die vet- of schuingedrukt zijn.
• Bekijk de plaatjes en lees de tekst bij de plaatjes.
• Lees de informatie onder de tekst (de bron).

Stel jezelf daarbij vragen als:
• Wat is het onderwerp van de tekst?
• Wat weet ik al over het onderwerp?
• Wat voor tekst is het? Bijvoorbeeld een recept, een krantenbericht?
• Wie is de schrijver?

Slide 25 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3 Verkennend lezen
Stel jezelf de vragen:
• Wat is het onderwerp van de tekst?
• Wat weet ik al over het onderwerp?
• Wat voor tekst is het? Bijvoorbeeld een recept, een krantenbericht?
• Wie is de schrijver?

Slide 26 - Tekstslide

Maken 2.3
Maken: opdracht 6, 7 en 8
En schrijf de aantekeningen over.

Klaar? Maak opdracht 9 en 10











timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen check
Aan het einde van de les...
• kun je de tekstdelen inleiding, kern en slot herkennen;
• weet je hoe je verkennend leest.
Behaald?

Slide 28 - Tekstslide

Wat moet je lezen als je verkennend leest?

Slide 29 - Woordweb

Bedenk.. hoeveel alinea's, wat is de inleiding en wat is het slot?
      Ken je vrienden

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk?


Opdracht 2, 3, 4, 6, 7 en 8 moeten af zijn.

Slide 31 - Tekstslide

Welkom - 2.3 Lezen (deel 3)
Op je tafel:
laptop/
schrift/ Nederlands werkboek

Slide 32 - Tekstslide

Planning 

  • Lesdoelen 

  • Herhaling
  • Maken en bespreken
  • Lesdoelen check 

Slide 33 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
• kun je de tekstdelen inleiding, kern en slot herkennen;
• weet je hoe je verkennend leest.

Slide 34 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3
Inleiding
 - eerste alinea van een tekst
 - staat vaak apart van de tekst
- maakt bijna altijd duidelijk wat het onderwerp is
Kern
- het middenstuk van de tekst
- bestaat altijd uit één of meer alinea's
- geeft informatie over het onderwerp van de tekst
Slot
- laatste alinea van de tekst
- herhaalt het belangrijkste uit de tekst - geeft tips

Slide 35 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3

Slide 36 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3 verkennend lezen
Voordat je een tekst écht gaat lezen, bekijk je de tekst. Zo kom je veel over de tekst te weten. Daardoor lees je de tekst makkelijker. Deze manier van lezen noem je verkennend lezen.
Verkennend lezen doe je zo:
• Lees de titel en de tussenkopjes.
• Lees de inleiding en het slot.
• Lees de woorden die vet- of schuingedrukt zijn.
• Bekijk de plaatjes en lees de tekst bij de plaatjes.
• Lees de informatie onder de tekst (de bron).

Stel jezelf daarbij vragen als:
• Wat is het onderwerp van de tekst?
• Wat weet ik al over het onderwerp?
• Wat voor tekst is het? Bijvoorbeeld een recept, een krantenbericht?
• Wie is de schrijver?

Slide 37 - Tekstslide

Aantekeningen 2.3 Verkennend lezen
Stel jezelf de vragen:
• Wat is het onderwerp van de tekst?
• Wat weet ik al over het onderwerp?
• Wat voor tekst is het? Bijvoorbeeld een recept, een krantenbericht?
• Wie is de schrijver?

Slide 38 - Tekstslide

Maken 2.3
Maken: opdracht 9 t/m 12
Klaar? Maken: Test jezelf! of NUMO


timer
15:00

Slide 39 - Tekstslide

Extra uitleg

Slide 40 - Tekstslide

Blz. 84
Hoeveel alinea's heeft de tekst?

Slide 41 - Open vraag

Blz. 84

Welke alinea is de inleiding?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 42 - Quizvraag

Aantekeningen 2.3
Inleiding
 - eerste alinea van een tekst
 - staat vaak apart van de tekst
- maakt bijna altijd duidelijk wat het onderwerp is
Kern
Slot

Slide 43 - Tekstslide

Welke alinea's vormen samen de kern?

Slide 44 - Open vraag

Aantekeningen 2.3
Inleiding
 - eerste alinea van een tekst
 - staat vaak apart van de tekst
- maakt bijna altijd duidelijk wat het onderwerp is
Kern
- het middenstuk van de tekst
- bestaat altijd uit één of meer alinea's
- geeft informatie over het onderwerp van de tekst
Slot

Slide 45 - Tekstslide

Welke alinea is het slot?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 46 - Quizvraag

Aantekeningen 2.3
Inleiding
 - eerste alinea van een tekst
 - staat vaak apart van de tekst
- maakt bijna altijd duidelijk wat het onderwerp is
Kern
- het middenstuk van de tekst
- bestaat altijd uit één of meer alinea's
- geeft informatie over het onderwerp van de tekst
Slot
- laatste alinea van de tekst
- herhaalt het belangrijkste uit de tekst - geeft tips

Slide 47 - Tekstslide

Verkennend lezen

Slide 48 - Woordweb

Lesdoelen check


Jullie krijgen een tekst met vragen.
timer
10:00

Slide 49 - Tekstslide