Lees de vraag goed.
Een vraag bestaat uit 2 delen. Een intro/kop en vervolgens de vraagzin.
- De vraagzin bevat signaalwoorden:
Woorden die iets zeggen over de eisen waaraan het antwoord moet voldoen. Denk daarbij aan woorden als: geef aan/noem, beschrijf, leg uit, verklaar, beredeneer, beargumenteer en beoordeel.
Woorden die inhoudelijk richting geven aan het antwoord. Denk daarbij aan woorden als: demografisch, politiek, economisch, cultureel en fysisch- of sociaal-geografisch , situatiebeschrijving en gebiedskenmerken. Deze woorden geven de insteek/inhoudelijke richting van je antwoord aan.