Klas 2 H5

Klas 2
Hoofdstuk 5 Rondkomen
5.1 inkomsten en uitgaven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klas 2
Hoofdstuk 5 Rondkomen
5.1 inkomsten en uitgaven

Slide 1 - Tekstslide

programma
Uitleg en maken paragraaf 1 inkomsten en uitgaven
huiswerk paragraaf 1 en rekentrainer 1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 5.1

  • Ik weet wat huishoudelijke uitgaven zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van huishoudelijke uitgaven
  • Ik weet wat persoonlijke uitgaven zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van persoonlijke uitgaven
  • Ik weet wat gebruiks- en verbruiksgoederen zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van gebruiks- en verbruiksgoederen

Slide 3 - Tekstslide

Behoeften verschillen door:
  • budget (hoeveel heb je te besteden)
  • leeftijd
  • geslacht
  • de invloed van vrienden en klasgenoten
  • de invloed van familie
  • de invloed van reclame

Slide 4 - Tekstslide

Middelen
Om in je behoeften te voorzien heb je middelen nodig zoals tijd en geld

Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste.

Slide 5 - Tekstslide

Inkomsten

Slide 6 - Tekstslide

Goederen
Tastbare producten waarmee je in je behoefte kunt voorzien.

Gebruiksgoederen gaan langere tijd mee, zoals een fiets.
Verbruiksgoederen raken op, zoals voedsel of shampoo.

Slide 7 - Tekstslide

Diensten
Activiteiten waarmee je in iemands behoeften voorziet, zoals bediening in een restaurant of het knippen van iemands haar.

Slide 8 - Tekstslide

Prioriteiten
Je kunt niet in al je behoeften voorzien doordat middelen schaars zijn. Je moet keuzes maken.

Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.

Slide 9 - Tekstslide

Huishoudelijke uitgaven 

Uitgaven voor de normale
boodschappen voor het 
huishouden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen

Verbruiksgoederen worden maar 1 keer gebruikt
Bijv brood, zeep, kaas, elektrichiteit enz.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijke uitgaven
Kleine uitgaven voor een persoon in het gezin

Slide 13 - Tekstslide

Omrekenen maand, jaar, week of dag

Slide 14 - Tekstslide