Economische Dimensie; 1.1.1 Het nut van werken

 1.1.1 Het nut van werken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 1.1.1 Het nut van werken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Het nut van werken (10 minuten)
  • Werknemer zijn (10 minuten)

  • Kennis vragen (20 minuten)
  • Afsluiting (5 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werken we?

Slide 3 - Open vraag

Een Nederlander die vandaag begint met werken, blijft 42,5 jaar actief op de arbeidsmarkt. Daarmee zijn we koploper in Europa wat betreft het hoogste aantal werkende jaren. Het verschil met de nummer laatst op de lijst is enorm. Dat is Roemenië met 31,3 te verwachten werkjaren.  
Het levert inkomen op
Je voelt je nuttig

Slide 4 - Tekstslide

Werken is belangrijk voor iedereen. Je verdient er geld mee om eten, kleding en een huis te kopen. Maar werk is meer dan alleen geld verdienen. Het geeft je ook een goed gevoel omdat je iets nuttigs doet.
Je krijgt waardering
Het geeft je zelfvertrouwen

Slide 5 - Tekstslide

 Als je goed werkt, voel je je zelfverzekerd. En op je werk maak je vrienden en heb je sociale contacten.
  • Piramide  van Maslow
  • Opbouwen tot dat je boven aan kan komen (ontwikkeling)
  • Laag voor laag

  • Werk speelt hier een belangrijke rol in!


Slide 6 - Tekstslide

De beroemde psycholoog Maslow maakte een piramide om te laten zien wat mensen nodig hebben. Volgens hem kun je pas aan hogere dingen denken, zoals vriendschap en waardering, als je basisdingen zoals eten en veiligheid hebt. Werk helpt je om al deze dingen te krijgen. Dus, werken is goed voor jou, voor je bedrijf en voor de hele samenleving.
Noem een rede waarom mensen werken die niet om geld gaat

Slide 7 - Open vraag

VRAAG 1
A. Noem een redenen om te werken, die voor de werknemer van belang zijn.
B. Bedenk met behulp van de Maslow- piramide nog een reden om te werken.
C. Bij vraag 1A en 18 heb je redenen om te werken genoteerd. Schrijf bij elke reden het cijfer van de laag uit de Piramide van Maslow waar deze reden bij kan horen.

Werknemer zijn: een afspraak 
  • Wat is arbeid?
  • Het uitvoeren van taken of taken om een doel te bereiken;

  • Is ... dan arbeid? 
  • een baan hebben
  • je vrijwilligerswerk
  •  je stage /  je bpv-werkplek
  • het huis opruimen / boodschappen doen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werknemer zijn: een afspraak 
  • Als je een werknemer bent is er een officiële afspraak rondom werk

  • Voor wat hoort wat; er vindt dus een soort van ruil plaats 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf in je eigen woorden de 'ruil' die er plaatsvindt tussen werknemer en werkgever.

Slide 10 - Open vraag

VRAAG 1
A. Noem een redenen om te werken, die voor de werknemer van belang zijn.
B. Bedenk met behulp van de Maslow- piramide nog een reden om te werken.
C. Bij vraag 1A en 18 heb je redenen om te werken genoteerd. Schrijf bij elke reden het cijfer van de laag uit de Piramide van Maslow waar deze reden bij kan horen.

Werknemer zijn: een afspraak 
  •  Bij een officiële afspraak hoort ook bewijs of een contract; een arbeidsovereenkomst. 

  • een officiële afspraak tussen werkgever en werknemer, waarbij de werknemer  belooft werk te doen volgens aanwijzingen van de werkgever  voor compensatie; geld of ervaring

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke dingen moeten er écht in je arbeidsovereenkomst staan?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Gegevens van beide partijen
2. Functieomschrijving
3. Werkuren
4. Duur van de overeenkomst
5. Salaris
6. Vakantiedagen en verlof
7. Proeftijd (...)











8. Opzegtermijn:
9. Pensioenregeling  (...)
10. Ziekte en verzuim:
11. Geheimhoudingsplicht (...) 
12. Concurrentiebeding (...) 
13. Overige afspraken:











Slide 13 - Tekstslide

Gegevens van beide partijen:
Naam en adres van de werknemer.
Naam en adres van de werkgever.
Functieomschrijving:
De functie of titel van de werknemer.
Een korte beschrijving van de taken en verantwoordelijkheden.
Werkuren:
Het aantal uren dat de werknemer per week werkt.
De werktijden en pauzes.
Duur van de overeenkomst:
Of het een contract voor onbepaalde tijd (vast contract) of voor bepaalde tijd (tijdelijk contract) is.
De begindatum van de overeenkomst en, indien van toepassing, de einddatum.
Salaris:
Het bruto salaris per maand, week of uur.
Eventuele toeslagen of bonussen.
De uitbetalingstermijn (bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks).
Vakantiedagen en verlof:
Het aantal vakantiedagen per jaar.
Regels voor het aanvragen van verlof.
Proeftijd (indien van toepassing):
De duur van de proeftijd en de voorwaarden ervan.
Opzegtermijn:
De tijd die nodig is voor het opzeggen van de overeenkomst door zowel de werknemer als de werkgever.
Pensioenregeling (indien van toepassing):
Informatie over eventuele pensioenregelingen.
Ziekte en verzuim:
Procedures bij ziekte.
Rechten en plichten bij ziekteverzuim.
Geheimhoudingsplicht (indien van toepassing):
Regels over vertrouwelijke informatie en geheimhouding.
Concurrentiebeding (indien van toepassing):
Regels over werken voor concurrenten na het einde van de  arbeidsovereenkomst.
Overige afspraken:
Eventuele andere afspraken, zoals bedrijfskleding, reiskostenvergoeding, of gebruik van bedrijfsapparatuur.

Werknemer zijn: een afspraak 
Arbeidsovereenkomsten komen in verschillende vormen;
Zo heb je er een over hoe vaak je werkt


  • Nulurencontract; 
  • Oproepcontract; 
  • Parttime contract;
  • Fulltime contract; 




Slide 14 - Tekstslide

Nulurencontract:
Een overeenkomst waarbij de werknemer alleen werkt als de werkgever hem oproept. Er is geen vast aantal uren per week.
Oproepcontract:
Een overeenkomst waarbij de werknemer werkt op oproepbasis, vergelijkbaar met een nulurencontract, maar vaak met een iets duidelijkere afspraak over de oproepfrequentie.
Parttime contract:
Een overeenkomst voor minder dan het volledige aantal uren per week dat als voltijd wordt beschouwd, bijvoorbeeld 20 uur per week.
Fulltime contract:
Een overeenkomst voor het volledige aantal uren per week dat in de organisatie als voltijd wordt beschouwd, meestal 36-40 uur per week.

Werknemer zijn: een afspraak 
Arbeidsovereenkomsten komen in verschillende vormen;
Zo heb je er een over tot wanneer je in dienst bent


  • Tijdelijk contract:
  • Contract voor onbepaalde tijd
  • Stage contract
  • Freelance contract


Slide 15 - Tekstslide


Tijdelijk contract:
Een overeenkomst voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld een jaarcontract of een contract voor de duur van een project.
Contract voor onbepaalde tijd)
Een overeenkomst zonder einddatum, waarbij de werknemer in dienst blijft totdat een van beide partijen het contract opzegt.
Stageovereenkomst:
Een overeenkomst voor een bepaalde periode waarin een student of pas afgestudeerde werkervaring opdoet binnen een bedrijf, vaak met een leerdoel.
Freelance contract
Een overeenkomst waarbij een freelancer (zelfstandige) een opdracht uitvoert voor een opdrachtgever. Dit is geen arbeidsovereenkomst, maar een overeenkomst tussen twee zelfstandige partijen.

Welk contract geeft de meeste zekerheid?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

"Werknemer wordt aangesteld tot 31 december 2024. Voor die tijd zal de werkgever bij ontslag een opzegtermijn van een maand in acht nemen."
A
Dit is een nul-uren contract
B
Dit is een contract voor onbepaalde tijd
C
Dit is een contract voor bepaalde tijd
D
Dit is een Fulltime contract

Slide 17 - Quizvraag

Lees de volgende zin uit een arbeidsovereenkomst

"Werknemer wordt aangesteld tot 31 december 2024. Voor die tijd zal de werkgever bij ontslag een opzegtermijn van een maand in acht nemen."

Wat weet je nu over het contract van deze werknemer?

Doen (20 minuten)
Maken bladzijde 16 t/m 17
  • Zelfstandig of in tweetallen
  • Rustig genoeg zodat anderen ook kunnen werken



Vragen stellen mag altijd!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cool Stuff BV is een webwinkel. Er werken 22 mensen. Cool Stuff valt onder een CAO die niet algemeen bindend is.

Welke verplichtingen heeft Cool Stuff?
A
Ze moeten zich aan de Arbowet houden.
B
Ze zijn verplicht een ondernemingsraad te hebben.
C
Ze moeten zich aan de cao houden.

Slide 19 - Quizvraag

B. Leg je antwoord uit.
Bella werkt in een restaurant met 17 collega's. Zij en haar collega's willen graag meepraten overhet bedrijf. 12 collega's beginnen ze een personeelsvertegenwoordiging (PVT).
Wat moet de eigenaresse doen?
A
Zij hoeft hier niet in mee te gaan
B
Zij moet akkoord gaan met de oprichting van de PVT.
C
Zij moet een jaarlijkse personeelsvergadering houden.
D
Zij moet een ondernemingsraad oprichten.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manieren komt de vakbond op voor belangen van werknemers?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies