02-11-2020 Toetsbespreking & gebiedende wijs

Deutsch

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deutsch

Slide 1 - Tekstslide

die Planung
- Toetsbespreking
- Weektaak week 44 bespreken
- Herhalen gebiedende wijs

Slide 2 - Tekstslide

die Ziele
- Je kunt de gebiedende wijs toepassen

Slide 3 - Tekstslide

Toetsbespreking
Stap 1: Bekijk je toets.
Stap 2: Pak een schrift/blaadje en schrijf op bij welke onderdelen je het beste / minst goed hebt gescoord.
Stap 3: Noteer vervolgens 3 dingen die je anders moet doen (kan zijn huiswerk/in de les/leren/enz.) om een beter resultaat te kunnen halen. 
Stap 4: tel je punten na en bereken je cijfer

Slide 4 - Tekstslide

[serieus] Wat is je plan voor
de volgende keer?

Slide 5 - Woordweb

Weektaak week 44
Wat is er aan de hand? 
Huiswerkcontrole

Slide 6 - Tekstslide

Gebiedende wijs 

Werkwoord: kommen
- du vorm: komm!
- ihr vorm: kommt!
- Sie vorm: kommen Sie

Slide 7 - Tekstslide

Gebiedende wijs: wat is de du-vorm van machen?
A
Machst!
B
Mach!
C
Machen Sie!
D
Macht!

Slide 8 - Quizvraag

Gebiedende wijs: wat is de ihr vorm van laufen?
A
lauft!
B
laufen Sie!
C
lauf!
D
lauftet!

Slide 9 - Quizvraag

Met een stam op -d of -t
Werkwoord: Antworten
Wat is de stam? 
du vorm: antworte!
ihr vorm: antwortet!
Sie vorm: antworten Sie! 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de du vorm van raten?
A
rat!
B
ratest du!
C
ratet!
D
rate!

Slide 11 - Quizvraag

e/i wechsel: hoe zat het?
Sterke werkwoorden met een -e- in de stam:
 de 'e' wordt een i of ie. 
Alleen bij 2e en 3e persoon enkelvoud ( du + er/sie/es) in de tegenwoordige tijd. 
Ich gebe
Du gibst
Er/sie/es gibt


Slide 12 - Tekstslide

e/i wechsel
Wanneer nou een i en wanneer een ie?
Korte e = i. Sprechen: ich spreche, du sprichst, er spricht

Lange e = ie. Lesen: du liest, er liest

Uitzondering: geben. Lange -e-, maar toch een i.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zit dat bij de gebiedende wijs?
Werkwoord: geben.
Du vorm: gib! 
Ihr vorm: gebt! 
Sie vorm: geben Sie!

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de du vorm van lesen? (let op: lange e)
A
Lese!
B
Lis!
C
Les!
D
Lies!

Slide 15 - Quizvraag

Wat nu?
Zorg dat je morgen de bijbehorende opdrachten af hebt, mocht je dat nog niet hebben. (= 7 t/m 9).

Slide 16 - Tekstslide

Die Ziele
- Je kunt de gebiedende wijs toepassen


Slide 17 - Tekstslide

Kun je de opdrachten over de gebiedende wijs maken? (Met behulp van de uitleg in je boek)
A
Begrijp het en kan ermee aan de slag!
B
Vind het nog lastig, maar gaat lukken!
C
Ik ga het proberen, maar ik heb m'n twijfels.
D
Ik vind het te moeilijk, ik zie het echt niet.

Slide 18 - Quizvraag