Calvijn over de Bijbelse profeet Daniël, die geweigerd heeft te gehoorzamen aan het koninklijke verbod om God te aanbidden, 1561.
"Daarom verdedigt Daniël zichzelf hier met recht, omdat hij geen enkele misdaad tegen de koning had begaan;
want hij was verplicht het bevel van God te gehoorzamen en hij negeerde wat de koning in strijd hiermee had bevolen. Want aardse vorsten geven al hun macht op wanneer zij opstaan tegen God en zijn het niet waard tot de mensheid gerekend te worden. Wij behoren hen eerder volkomen te weerstaan dan te gehoorzamen, steeds wanneer zij zo weerspannig zijn en God van Zijn rechten willen beroven en, zo mogelijk, zich meester maken van Zijn troon en Hem uit de hemel naar beneden te trekken."