Examentraining H17

VWO6 - Examentraining H17
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VWO6 - Examentraining H17

Slide 1 - Tekstslide

Mutaties waarbij ergens in een gen een aantal extra repeats ontstaat, komen regelmatig voor. Mutaties waardoor het aantal trinucleotiderepeats (herhalingen van drie nucleotiden) verandert, zijn vaak minder ingrijpend dan die van het aantal dinucleotide-repeats (herhalingen van twee nucleotiden).
Vraag 1
Leg uit waardoor een verandering van het aantal dinucleotide-repeats op moleculair niveau grote gevolgen kan hebben.

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 2.
Waardoor wordt bij een volledige mutatie het eiwit FMRP niet gevormd?
A
Door acetylering vindt er geen transcriptie plaats en dan is er ook geen translatie
B
Door acetylering vindt er geen translatie plaats en dan is er ook geen transcriptie
C
Door methylering vindt er geen transcriptie plaats en dan is er ook geen translatie
D
Door methylering vindt er geen translatie plaats en dan is er ook geen transcriptie

Slide 4 - Quizvraag

Ongeveer 30% van de mannen is drager van FXTAS. Om dit aan te tonen is het aantal CGG-repeats in het FMR1-gen bepaald. Onderdeel van deze FXTAS-test is de PCR-techniek.
Vraag 3.
Waarop berust het principe van de PCR-techniek?
A
bepalen van de genexpressie
B
hybridiseren van RNA
C
op grootte scheiden van DNA-fragmenten
D
repliceren van DNA-fragmenten

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 4
Wie van deze personen is een man die FXTAS zou kunnen krijgen ?
A
persoon 6
B
persoon 7
C
persoon 9
D
persoon 11

Slide 7 - Quizvraag

Personen 6 en 9 vallen af = vrouw;   2 bandjes dus 2 keer een X-chromosoom

Persoon 7 heeft het normale gen en persoon 11 zit op de premutatie (dus FXTAS) met het bandje.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5.
Bij de PCR-techniek wordt gebruik gemaakt van DNA-polymerases, geïsoleerd uit speciale bacteriën. Waardoor zijn menselijke DNA-polymerases niet bruikbaar bij de vermenigvuldiging van DNA dmv PCR?
A
Menselijk DNA polymerase denatureert bij een hoge temperatuur en tijdens PCR is de temperatuur hoog door verbreking van de H-bruggen van het DNA
B
Menselijk DNA polymerase denatureert bij een lage temperatuur en tijdens PCR is de temperatuur laag door verbreking van de H-bruggen van het DNA
C
Menselijk DNA polymerase denatureert bij een hoge temperatuur en tijdens PCR is de temperatuur hoog door verbreking van de S-bruggen van het DNA
D
Menselijk DNA polymerase denatureert bij een lage temperatuur en tijdens PCR is de temperatuur laag door verbreking van de S-bruggen van het DNA

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Over de resultaten van de gel-elektroforese worden twee beweringen gedaan:
1 Alle Microcystis cyanobacteriën uit de test zijn potentieel giftig;
2 Het resultaat van Planktothrix is onbetrouwbaar omdat het controlegen MIC ontbreekt.
Vraag 6
Welke bewering wordt of welke beweringen worden door de resultaten
ondersteund?
A
geen van beide
B
alleen 1
C
alleen 2
D
beide beweringen

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 7
Bij dit onderzoek is ook een controlemonster in de gelelektroforese geanalyseerd. Aan dit controlemonster is geen DNA toegevoegd, maar er is wel PCR toegepast. Waardoor maakt deze controlebepaling de analyse betrouwbaarder?

Slide 12 - Open vraag

Vraag 8.
Beargumenteer waardoor een dergelijke analyse van mycB en mycD geschikter is voor een alarmsysteem dan methoden die zich richten op het vinden van de giftige mycrocystines.
A
Het analyseren van mycB en mycD is minder tijdrovend dan de bepaling van mycrocystines.
B
dmv PCR kun je in een vroeg stadium potentiële giftigheid aantonen en kun je dus preventief ingrijpen.
C
De bepaling van mycrocystines is veel kostbaarder dan via PCR een analyse doen van mycB en mycD.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

IGF2 (insulin-like growth factor II) is belangrijk voor de groei van de baby in de baarmoeder: het stimuleert celdelingen van de foetus. Direct na de geboorte is het IGF2-gen veel minder actief. Bij het IGF2-gen is onder normale omstandigheden sprake van maternale imprinting: het allel dat van de moeder is geërfd, komt als gevolg van methylering niet tot expressie. Alleen het minder gemethyleerde allel afkomstig van de vader wordt actief, waardoor er een normale hoeveelheid van het hormoon IGF2
wordt geproduceerd. Wanneer een baby ook van de moeder een actieve kopie van het IGF2-gen zou erven, en er dus twee IGF2-genen tot expressie komen, zou de baby bij de geboorte veel zwaarder zijn. 

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 9.
Voorafgaand aan welke deling of welke delingen vindt normaliter methylering van het IGF2-gen plaats?
A
alleen voor elke mitose, bij mannen en vrouwen
B
voor elke mitose bij mannen en vrouwen, voor meiose alleen bij mannen
C
voor elke mitose bij mannen en vrouwen, voor meiose alleen bij vrouwen
D
voor elke mitose en meiose; bij mannen en vrouwen

Slide 16 - Quizvraag

Bij elke celdeling methyleert de nieuwe DNA streng op dezelfde plek als de oude; bij mannen en vrouwen.

In de tekst staat maternale imprinting - bij het vormen van eicellen is er dus methylering. Een vrouw heeft maar gedeeltelijk gemethyleerd gen van haar vader gekregen. Dit gen moet nog verder gemethyleerd worden voor de meiose zodat deze vrouw aan haar nakomelingen altijd een volledig gemethyleerd gen kan geven.

Slide 17 - Tekstslide

EXTRA VRAAG
Door plaatselijke methylering van het DNA wordt een gen onbereikbaar voor transcriptie-enzymen, waardoor het gen niet tot expressie komt.
Twee andere gebeurtenissen zijn:
1 spiralisatie van het chromosoom;
2 verwijdering van de introns uit het pre-mRNA.

Welke van deze gebeurtenissen kan of welke kunnen ook het tot expressie komen van een gen verhinderen?
A
geen van beide
B
alleen 1
C
alleen 2
D
beide

Slide 18 - Quizvraag

Afbeelding in je boek (boven vraag 9) maakt deel uit van een schema waarin de DNA-replicatie en de daaropvolgende methylering van het DNA zijn weergegeven.
Het volledige schema is opgenomen in de uitwerkbijlage. Daarin zijn alle methylgroepen vanaf de DNA-replicatie weggelaten.
Teken in het schema in de uitwerkbijlage alle ontbrekende methylgroepen:
  • na replicatie van het DNA
  • en na de daaropvolgende methylering. 
Extra vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Welke uitspraak past het beste bij jou?
Ik ben helemaal bij met H17 en ik snap alles
Ik heb H17 goed doorgenomen maar ik snap niet alles
Ik ben halverwege met H17 en dat snap ik tot nu toe
Ik loop erg achter met H17
Ik heb nog niks gedaan aan H17

Slide 21 - Poll