Persoonsvorm tt tijd, deel 2

Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Nakijken huiswerk!
Herhalen PV in TT!

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Je moest maken blz. 147 en 148 tot en met opdracht 4!
Gelukt?

We gaan het samen bespreken!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling!

Slide 8 - Tekstslide

Wat is ook alweer de persoonsvorm?
En hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 9 - Open vraag


Noteer de persoonsvorm.
In een safaripark lopen de dieren vrij rond. 
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van schrijven?
A
Schrijf
B
Schrijv
C
Schrij
D
Schr

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de ik-vorm van bekken?
A
Bek
B
Bekken
C
Bekk
D
Bekke

Slide 12 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (tt)


Als een zin gaat over wat er nu gebeurt, staat hij in de tegenwoordige tijd.

Ik zit op de stoel!

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf de PV TT goed!
Bij de IK schrijf je de ik-vorm
Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik klets
Jij/u kletst
hij/zij/het kletst

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de zin?
Ik (kletsen) mijn vriendin
A
klets
B
kletst
C
gekletst
D
kletsd

Slide 17 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de zin?
Jij(bekijken) de nieuwe gordijnen
A
bekijken
B
Bekijkt
C
Bekijk
D
Bekeek

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de zin?
Een goed verhaal (vertellen) de docent
A
Vertel
B
Vertelt
C
Verteld
D
Vertellen

Slide 19 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de zin?
Je (kopen) een nieuwe broek
A
Kop
B
Koop
C
Koopt
D
Koopd

Slide 20 - Quizvraag

En?
Weet je wat de persoonsvorm is?
Weet je wat de ik-vorm is?
Weet je wat de tegenwoordige tijd is?
Weet je hoe je de persoonsvorm gebruikt in de tegenwoordige tijd?

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat ga je doen?

Maken opdracht 5, 6, 7 en 8!

Blz. 148 en 149.
Succes!!!

Slide 22 - Tekstslide