onderwerp

Hoe vind je de pv
1 / 20
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe vind je de pv

Slide 1 - Woordweb

Aan het einde van de les

Kan je het onderwerp in een zin vinden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
A
Is
B
Donald Duck
C
80 jaar
D
beroemd

Slide 3 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook

Slide 5 - Quizvraag


Wat is een persoonsvorm?
A
een werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen
B
een werkwoord staat altijd in de verleden tijd
C
een woord dat iets over een persoon zegt
D
een persoon

Slide 6 - Quizvraag


Noteer de persoonsvorm.
In een safaripark lopen de dieren vrij rond. 
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Zo vind je het onderwerp
1. Zoek de persoonsvorm.
2. Vraag: wie of wat + pv?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.
Bijv: -Isa loopt naar het restaurant.
1. PV=loopt
2 OW= Wie of wat loopt? OW=Isa

Slide 8 - Tekstslide

Het onderwerp
Je kunt het onderwerp vinden door de vraag:
Wie of wat + werkwoordelijk gezegde?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.

De kinderen hebben een kaars aangestoken.
Wie hebben aangestoken?
Antwoord: De kinderen

Slide 9 - Tekstslide

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
door de zin vragend te maken?
B
Wie of wat + gezegde?’
C
Wie of wat + onderwerp + gezegde?’

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
Ik/ kan/ het onderwerp in de zin/ vinden.
A
ik
B
kan
C
het onderwerp in de zin
D
vinden

Slide 12 - Quizvraag

Gisteren had Ajax gewonnen.
onderwerp?
A
Ajax
B
had gewonnen
C
Gisteren
D
had

Slide 13 - Quizvraag


Noteer het onderwerp.
Wie lopen?
In een safaripark lopen de dieren vrij rond. 
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

Gisteren zijn we naar het strand gegaan.
wwg

Slide 15 - Open vraag

Gisteren zijn we naar het strand gegaan.
ond (wie+wwg)

Slide 16 - Open vraag

De pen ligt in de etui.
Onderwerp?

Slide 17 - Open vraag

De fietsenmaker repareert mijn ketting.
Onderwerp?

Slide 18 - Open vraag

Hij hielp zijn vader in de keuken.
Onderwerp?

Slide 19 - Open vraag

Ik kan het onderwerp uit een zin halen.
0100

Slide 20 - Poll