Zugspitze Schritt 36-Teil1-woots35-Verben-wiederholen-

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele:
2) Gespräche führen: Ich kann sagen, was ich kaufen möchte und nach dem Preis fragen.

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
1) Formativer Test Vokabeln = Woots

2) Wortschatz und sprechen: 
  • Ich kann ein einfaches Gespräch führen (A2-Niveau)
Grammatik wiederholen: Verben

Slide 3 - Tekstslide

1) Ich kenne die Vokabeln von Schritt 35 = Woots
1. Ga naar www.woots.nl
2. Direct inloggen via Entree (=Magister)
3. Maak de opdracht, je hebt 8 minuten

Klaar? Inleveren (pijl aan linke kant)
=> Denk even na: welke werkwoorden ken je en welke regels??

Slide 4 - Tekstslide

Hausaufgabe: Nog niet af na 2 lesuren = 
 vandaag 15.10 maken in 116
Online (vwo 4 paars, Schritt 35:
- Aufgabe 3= Nachrichten: mehrere Antworten richtig!! (5 Minuten)
- Aufgabe 4 = Deutsche Filme und Serien
- Aufgabe 5 = Welches Wort passt?
- Aufgabe 6 = Nachrichten: offene Fragen beantworten (auf Niederländisch) (5 Minuten)
Danach: Stempelaufgabe!! (5 Minuten) = Teste dich selbst 


- Aufgabe 7 = Urlaub in Liechtenstein

Slide 5 - Tekstslide

Lernziele
2) Wortschatz und sprechen: 
  • Ich kann ein einfaches Gespräch führen (A2-Niveau)
Grammatik wiederholen: Verben

Slide 6 - Tekstslide

8. Klasse:
(= klas 2)
  • regelmatige werkwoorden
  • Modalverben

Slide 7 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord.
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie
Sie
sie

Slide 8 - Sleepvraag

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 9 - Sleepvraag

Wir 
Ich 
Du
Er
Ihr
Sie/sie 
habe 
hast 
hat
haben
habt
haben

Slide 10 - Sleepvraag

lachen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
lache
lacht
lachst
lachen
lacht
lachen

Slide 11 - Sleepvraag

wo
wohin
woher
wie
was
wann
warum
welch(e)
wer
waar
wat
welke
waarom
wanneer
waarheen
wie
waarvandaan
hoe

Slide 12 - Sleepvraag

Groep 1:
regelmatige werkwoorden
Groep 2:
regelmatige werkwoorden met stam op s, z of ß
Groep 3:
regelmatige werkwoorden met stam op d of t
kommen
d'tje t'tje extra e'tje
regnen
let op du-vorm!
heißen
finden
kaufen
Let op: du - er/sie/es en ihr

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Draußen (regnen) es.
A
regnt
B
regent
C
regnet
D
regnest

Slide 16 - Quizvraag

Das Flugzeug (landen) auf der Wiese.
A
land
B
landt
C
landet
D
landest

Slide 17 - Quizvraag

Da (befassen) man sich mit Hausaufgaben...
A
befasst
B
befasset
C
befasse
D
befassen

Slide 18 - Quizvraag

Du (rechnen) immer mit dem Taschenrechner.
A
rechst
B
rechnst
C
rechnet
D
rechnest

Slide 19 - Quizvraag

Er (begegnen) morgen seiner Mutter.
A
begegt
B
begegnet
C
begegnest
D
begegent

Slide 20 - Quizvraag

Ihr (parken) zuerst das Auto.
A
parkt
B
parket
C
parkiert
D
parkst

Slide 21 - Quizvraag

Aus Langeweile (zeichnen) man ein Bild.
A
zeichnt
B
zeichnen
C
zeichent
D
zeichnet

Slide 22 - Quizvraag

Du (übersetzen) einen Text ins Deutsche.
A
übersetzt
B
übersetzst
C
übersetzet
D
übersetzest

Slide 23 - Quizvraag

Er (warten) auf Whatsapp-Nachrichten.
A
warte
B
wartt
C
wartet
D
wart

Slide 24 - Quizvraag

Zugspitze online:
Schritt 36
- Lesekrimi machen
- Zu zweit: Aufgabe 2 = Redemittel & sprechen 
- lesen: Aufgabe 4

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Hausaufgabe:
Wiederholung regelmäßige Verben, siehe S.192/193 1D t/m 1H

Nehmt euren Laptop mit (aufgeladen):
wir testen die Verben in Woots

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide