H 10 Huwelijk en relaties

H 10 Vaste relatie
Huwelijk en vaste relatie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H 10 Vaste relatie
Huwelijk en vaste relatie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke relaties kun jij noemen?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

noem eens voorbeelden van niet zelf gekozen relaties

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het eerste waar je aan denkt bij:
vaste relatie?

Slide 15 - Woordweb

En bij huwelijk?

Slide 16 - Woordweb

Opties in Nederland:
  1.  Trouwen - gemeenschap van goederen/ huwelijkse voorwaarden
  2. Geregistreerd partnerschap
  3.  Samenwonen - samenlevingscontract
  4. Single blijven

Slide 17 - Tekstslide

Waar zou jij voor kiezen?
A
Trouwen
B
Geregistreerd partnerschap
C
Samenwonen
D
Single blijven

Slide 18 - Quizvraag

Wat vind jij belangrijk in huwelijk/ vaste relatie?

Slide 19 - Woordweb

Definitie huwelijk:
Een huwelijk is een afspraak tussen twee personen om een duurzame relatie aan te gaan.

Slide 20 - Tekstslide

Trouwen uit liefde of....

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Wat vind je van fragment rondom het gerangeerde huwelijk?

Slide 23 - Woordweb

Trouwen uit liefde
Voor ons een vrije mogelijkheid voor anderen.....

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Wat vind je van dit fragment rondom de 'love commando's'?

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Link

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Wat vind jij belangrijk in een relatie?

Slide 39 - Woordweb

Eens/oneens
  • Jongens horen meisjes te versieren, niet andersom. 
  • Als een meisje een jongen versiert dan is ze uit op seks.
  • Jongens moeten het initiatief nemen tot seks.
  • Jongens willen seks, meisjes willen liefde.
  • Jongens gaan vaker vreemd dan meisjes.
  • Jongens gaan nu eenmaal vreemd, dat hoort erbij.
  • Een jongen met veel sekspartners is stoer.
  • Een meisje met veel sekspartners is een hoer. 
  • Een man mag een veel jongere partner hebben.
  • Een vrouw mag geen veel jongere partner hebben. 
  • Een man moet hoger opgeleid zijn dan zijn vriendin/vrouw.

  • Een man moet meer verdienen dan zijn vriendin/vrouw.
• Een vrouw kan beter voor de kinderen zorgen.

Slide 40 - Tekstslide