M3 - K2 - LernCheck 2

Gutentag!
Vandaag doen we K2 - LernCheck 2:
- Ga op je plek zitten
- Zorg dat je tafel leeg is 
- Vul je antwoorden in op jouw mobiel
- Je hebt telkens maar een paar seconden de tijd om te antwoorden
- Let op je hoofdletters, lidwoorden en spelling

Succes!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare school

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Gutentag!
Vandaag doen we K2 - LernCheck 2:
- Ga op je plek zitten
- Zorg dat je tafel leeg is 
- Vul je antwoorden in op jouw mobiel
- Je hebt telkens maar een paar seconden de tijd om te antwoorden
- Let op je hoofdletters, lidwoorden en spelling

Succes!

Slide 1 - Tekstslide

1. Vertaal naar het Nederlands:
klar
timer
0:15
A
kleur
B
klaar
C
duidelijk

Slide 2 - Quizvraag

2. Vertaal naar het Nederlands:
der Grund
timer
0:15
A
de reden
B
de grond

Slide 3 - Quizvraag

3. Vertaal naar het Nederlands:
unbedingt
timer
0:15
A
onder
B
dingen
C
per se

Slide 4 - Quizvraag

4. Vertaal naar het Nederlands:
ständig
timer
0:15
A
staan
B
voortdurend
C
staand

Slide 5 - Quizvraag

5. Vertaal naar het Nederlands:
der Schritt
timer
0:15
A
de stap
B
de schrik

Slide 6 - Quizvraag

6. Vertaal naar het Nederlands:
zwar
timer
0:15
A
vaak
B
zwaar
C
weliswaar

Slide 7 - Quizvraag

7. Vertaal naar het Nederlands:
erstaunlich
timer
0:15
A
gemiddeld
B
verbazingwekkend
C
trots

Slide 8 - Quizvraag

8. Vertaal naar het Nederlands:
erforschen
timer
0:15
A
onderzoeken
B
vaak
C
trots

Slide 9 - Quizvraag

9. Vertaal naar het Nederlands:
durchschnittlich
timer
0:15
A
gemiddeld
B
vaak
C
trots

Slide 10 - Quizvraag

10. Vertaal naar het Nederlands:
der Gründer
timer
0:15
A
de oprichter
B
de grond

Slide 11 - Quizvraag

11. Voor welke naamval zorgt het voorzetsel 'mit' automatisch?
timer
0:20
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 12 - Quizvraag

12. Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord:
Gehst du mit ... (mij) ins Kino?
timer
0:20
A
mir
B
ich
C
uns

Slide 13 - Quizvraag

13. Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord:
Sie hat mit ... (hem) gewartet
timer
0:20
A
er
B
ihm
C
es

Slide 14 - Quizvraag

15. Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord:
Trainierst du heute mit ... (ons)
timer
0:20
A
euch
B
ihm
C
uns

Slide 15 - Quizvraag

16. Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord:
Ich gehe mit ... (U) ins Schwimmbad
timer
0:20
A
sie
B
Ihnen
C
ihnen

Slide 16 - Quizvraag