Grammatica §2 pv+zinsdelen

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
pen/markeerstift 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
pen/markeerstift 

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
- Toets bespreken
- Lezen in je leesboek
- Grammatica zinsdelen: pv + zinsdelen
- Dobbel je verhaal

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
  • Grammatica zinsdelen: Je kunt de pv herkennen in een zin en een zin in zinsdelen vinden.
  • Schrijven: Je schrijft een zelfverzonnen verhaal en let daarbij op het gebruik van hoofdletters en leestekens.


Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm
Een zin heeft altijd een persoonsvorm!

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden
Wij gebruiken 2 manieren:
  • de vraagproef
  • de tijdproef

Slide 6 - Tekstslide

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Gisteren ben ik met mijn ouders naar het park geweest.
A
ik
B
mijn ouders
C
ben
D
geweest

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Gisterenavond zijn we nog uren op de kermis geweest.

Slide 8 - Open vraag


Noteer de persoonsvorm.
In een safaripark lopen de dieren vrij rond. 

Slide 9 - Open vraag

Kinderen waarschuwden hun ouders.
_______________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 10 - Quizvraag

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn zinsdelen?

Slide 12 - Open vraag

een zinsdeel vind je door...
A
de zin vragend te maken
B
de zin in de verleden tijd te zetten
C
de volgorde van de zin te veranderen
D
alles wat voor het voltooid deelwoord staat is zinsdeel

Slide 13 - Quizvraag

Stap 2: zinsdelen maken

Waar staan de strepen tussen de zinsdelen goed?
A
De | hortensia's | willen | deze | zomer | niet | bloeien.
B
De hortensia's | willen | deze zomer niet | bloeien.
C
De hortensia's | willen | deze zomer | niet bloeien.
D
De hortensia's | willen | deze zomer | niet | bloeien.

Slide 14 - Quizvraag

Waar zijn de zinsdelen goed?
A
Hoe laat / komt / de intercity / in Rotterdam / aan?
B
Hoe laat / komt / de intercity / in Rotterdam aan?
C
Hoe / laat / komt / de intercity / in / Rotterdam aan?
D
Hoe / laat / komt / de intercity in Rotterdam / aan?

Slide 15 - Quizvraag

Waar zijn de zinsdelen goed?
A
Anne/ en ik/ gaan vaak/ naar de bibliotheek.
B
Anne en ik/ gaan vaak naar de bibliotheek.
C
Anne en ik/ gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.
D
Anne en ik gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.

Slide 16 - Quizvraag

Waar kloppen de zinsdelen?


A
Gisteren moest| de dierenarts| heel vroeg| op | pad
B
Gisteren | moest | de dierenarts | heel vroeg | op pad
C
Gisteren| moest | de | dierenarts | heel vroeg | op pad
D
Gisteren| moest| de dierenarts| heel | vroeg| op pad

Slide 17 - Quizvraag

Verdeel deze zin in zinsdelen:
Mijn zus heeft een hond gekocht.

Slide 18 - Open vraag

Persoonsvorm en zinsdelen
Opdracht: blz. 202/203 
Maak opdracht 1, 2.1, 3.1, 3.2 en 4 in je boek. 



Hoe: Je mag het samen maken
Nodig: je lesboek en een pen
Klaar? Bekijk en lees het nieuws op www.ad.nl




timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

 Schrijven                                                          
Opdracht: Dobbel je verhaal.
- Gooi 3x met een dobbelsteen en schrijf je getallen op.
- Kijk in het schema welke onderdelen jouw verhaal bevat. 
- Schrijf dit als titel op
- Typ nu een verhaal over je titel, bedenk een grapje in je verhaal. 
- Denk je aan de leestekens en hoofdletters?
- Lettergrootte 12, 300 woorden
- Klaar? Mail het naar mij, j.vannus@onc.unicoz.nl



timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide