Les 34 - verwijswoorden in enkelvoudige en samengestelde zinnen

Les 34
 verwijswoorden in enkelvoudige en samengestelde zinnen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Les 34
 verwijswoorden in enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een enkelvoudige zin?
Geef een voorbeeld.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samengestelde zin?
Geef een voorbeeld.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er mis met deze zinnen?
  • Toen we naar huis gingen.
  • Tenzij je nog honger hebt.
  • Omdat ik de leerstof al snap. 

Dit zijn bijzinnen.
Ze maken deel uit van een samengestelde zin
De hoofdzin ontbreekt telkens.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samengestelde zin waarin je de bijzin gebruikt:
'toen we naar huis gingen'

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samengestelde zin waarin je de bijzin gebruikt:
'tenzij je nog honger hebt'

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samengestelde zin waarin je de bijzin gebruikt:
'omdat ik de leerstof al snap'

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin van maken
  • Toen we naar huis gingen, werden we bijna omver gereden door een auto.
  • Ik ruim de tafel af, tenzij je nog honger hebt.
  • Ik ga niet naar de instructie omdat ik de leerstof al snap

Wat valt op aan de plaats van het O en de PV?
Hoofdzin + bijzin = onderschikking

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er iets mis met deze zinnen?
  • Ik vind de leerstof moeilijk.
  • Mijn zus is morgen jarig.

Nee!
Dit zijn correcte, enkelvoudige zinnen… 
--> hoofdzinnen!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin van maken
  • Ik vind de leerstof moeilijk. (dus)
  • Mijn zus is morgen jarig. (maar)

--> Voeg er nu nog een andere hoofdzin bij, zodat het een samengestelde zin wordt. Gebruik het voegwoord tussen haakjes.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samengestelde zin waarin je de hoofdzin gebruikt: 'ik vind de leerstof moeilijk' + dus

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samengestelde zin waarin je de hoofdzin gebruikt: 'mijn zus is morgen jarig' + maar

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin van maken
  • Ik vind de leerstof moeilijk, dus ik ga veel oefeningen maken.

  • Mijn zus is morgen jarig, maar ik heb nog geen cadeau.



Wat valt op aan de plaats van het O en de PV?
Hoofdzin + hoofdzin = nevenschikking

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB p. 282 --> hoofdzin + hoofdzin (O-PV naast elkaar)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB p. 283 --> hoofdzin + bijzin (of bijzin + hoofdzin)
 (hoofdzin = O-PV naast elkaar)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefening 14 p.284 - zin 1, 2 & 3

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moet je morgen naar de tandarts en heb je weer niet goed geflost of gepoets?
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin met onderschikking
C
samengestelde zin met nevenschikking

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Probeer dan genoeg te slapen vannacht.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin met onderschikking
C
samengestelde zin met nevenschikking

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Want als je slecht geslapen hebt, ben je gevoeliger voor pijn.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin met onderschikking
C
samengestelde zin met nevenschikking

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

oefening 18 p.286 - zin a, b & c
2 enkelvoudige zinnen verbinden tot één samengestelde zin met een betrekkelijk vnw (= verwijswoord)


Voorbeeld:  

Het boek wordt prachtig. Ik schrijf dat boek.
 --> Het boek dat ik schrijf, wordt prachtig.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het meisje was helemaal in paniek.
Het meisje was aangereden door een auto.

Slide 21 - Open vraag

Het meisje dat aangereden was door een auto, was helemaal in paniek. 
Ik ging mijn buurjongen bezoeken.
Mijn buurjongen woont nu in Dubai.

Slide 22 - Open vraag

Ik ging mijn buurjongen die nu in Dubai woont, bezoeken.
De vrouw is blind sinds ze kleuter is.
Je vroeg iets over de vrouw.

Slide 23 - Open vraag

De vrouw over wie je iets vroeg, is blind sinds ze kleuter is.
Wat van deze leerstof vind je nog moeilijk?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies