Oefentoets Thema 3 Ordening 3.1 t/m 3.8

Oefentoets Ordening
thema 4 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Ordening
thema 4 

Slide 1 - Tekstslide

De meeste soorten bacteriën voeden zich met dode resten van organismen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Algen horen bij de zaadplanten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Cellen van bacteriën hebben een celwand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij de bereiding van yoghurt en zuurkool worden bacteriën gebruikt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij de bereiding van brood worden schimmels gebruikt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke stam hoort de kokkel?
A
Bij de stam van de geleedpotigen.
B
Bij de stam van de gewervelden.
C
Bij de stam van de neteldieren.
D
Bij de stam van de weekdieren.

Slide 7 - Quizvraag

Veel boomstammen hebben een groene kleur aan de kant waar de meeste regen tegenaan komt. Deze kleur wordt veroorzaakt door boomalgen. Twee leerlingen doen een uitspraak over boomalgen:
- Stefan zegt dat boomalgen tot de wieren behoren.
- Elise zegt dat boomalgen zich voortplanten door deling.
Wie heeft (hebben) gelijk?

A
Geen van beiden.
B
Alleen Stefan.
C
Alleen Elise.
D
Allebei.

Slide 8 - Quizvraag

Van een organisme uit welk rijk is deze cel afkomstig?
A
Bacterie
B
Dier
C
Plant
D
Schimmel

Slide 9 - Quizvraag

Tot welke stam behoort de plant waar dit een deel van is?
A
Sporenplanten
B
Wieren
C
Zaadplanten.

Slide 10 - Quizvraag

Tot welke stam horen planten zonder bloemen of wortels?
A
Sporenplanten
B
Wieren.
C
Zaadplanten

Slide 11 - Quizvraag

Van welke schimmelsoort wordt het antibioticum penicilline gemaakt?
A
kwastschimmel
B
penseelschimmel
C
toefjesschimmel
D
appelschimmel

Slide 12 - Quizvraag

Tot welke groep organismen hoort het beschreven organisme?
Het is een eencellig organisme, die bladgroenkorrels bevat.
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 13 - Quizvraag

Tot welke groep organismen hoort het beschreven organisme? Het is een meercellig organisme die geen celwand heeft.
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 14 - Quizvraag

Welk van de volgende begrippen is géén rijk
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Schimmels
D
Mensen

Slide 15 - Quizvraag

Welk celkenmerk hebben schimmels, planten en dieren met elkaar gemeen?

Slide 16 - Open vraag

Wanneer horen twee organismen met elkaar tot dezelfde soort?

Slide 17 - Open vraag

Een bacterie deelt elke 15 minuten.
Er zitten vier bacteriën op een stukje kip. Hoeveel zijn dit er na een uur?

Slide 18 - Open vraag

Een paddenstoel hoort bij de schimmels.
Leg uit waarom dat zo is.

Slide 19 - Open vraag

Hoe planten bacterien zich voort?
A
door deling
B
door eieren
C
door sporen
D
door zaden

Slide 20 - Quizvraag

bij welke groep van de geleedpotigen bestaat het gehele lichaam uit segmenten?
A
bij de veelpotigen
B
bij de insecten
C
bij de kreeftachtigen
D
bij de spinachtigen

Slide 21 - Quizvraag

van welk dier zal niet snel een fossiel gevonden worden?
A
een huisjesslak
B
een kraai
C
een kikker
D
een kwal

Slide 22 - Quizvraag

In de afbelding is een salamandergetekend. De huid van een salamander is bedekt met slijm, hij haalt adem met longen en door de huid. Een salamander plant zich voort door eieren zonder schaal. Tot welke groep behoort de salamander?
A
tot de vissen
B
tot de reptielen
C
tot de amfibieën
D
tot de zoogdieren

Slide 23 - Quizvraag

Hieronder staan enkele kenmerken die voorkomen bij organismen:
1. elke cel heeft een celwand
2.voortplanting vindt plaats door sporen

welke kenmerken komen voor bij de kolamaniet? zie afbeelding

A
alleen kenmerk 1
B
beide kenmerken
C
alleen kenmerk 2
D
geen van beide kenmerken

Slide 24 - Quizvraag

tot welke groep van het dierenrijk behoort dit dier?
A
tot de neteldieren
B
tot de weekdieren
C
tot de wormen
D
tot de stekelhuidigen

Slide 25 - Quizvraag