le 3 décembre 2024

Bonjour! - mardi le 3 décembre
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 140 min

Onderdelen in deze les

Bonjour! - mardi le 3 décembre

Slide 1 - Tekstslide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook weg.
We overleggen zachtjes binnen de MC als we een vraag hebben.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal.
We letten op in de les.
Tijdens het zelfstandig werken mag je oortjes in of een koptelefoon op

Slide 2 - Tekstslide

e
  • Terugblik vorige les: verschil tussen formele en informele brief
  • Uitleg: een zin vragend maken in de inversie
  • Uitleg: voorzetsel in/naar bij landen en steden
  • Uitleg: bezittelijk voornaamwoord
  • Aanstaande toetsen
  • CITO kijk- en luistertoets oefenen
  • Aan de slag met leren en oefenen voor de schrijftoets
  • Kahoot: SE Schrijfvaardigheid
Lesdoelen:
1. Ik kan in het Frans een vraag stellen met inversie (omdraaiing).
2. Ik kan het voorzetsel in/naar voor landen en/of steden toepassen in het Frans.
3. Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.
4. Ik kan verschillende luister- en kijkfragmenten in het Frans begrijpen.
5. Ik weet hoe ik mij voor de schrijftoets kan voorbereiden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze zomer heb je in Frankrijk een leuk Frans meisje ontmoet. Je gaat haar mailen.
Is dit een formele of informele mail?
A
Formele mail
B
Informele mail

Slide 4 - Quizvraag

Informele brief
Formele brief 
Je t'embrasse
Salutations 
Cordialement
À bientôt
Meilleures salutations

Slide 5 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties.
Est-ce que vous venez?
Venez-vous?
Tu manges?
j'aimerais savoir si vous venez
Formele
informele

Slide 6 - Sleepvraag

 vous
bij een persoonlijke brief is het onderwerp altijd
de aanhef bij een zakelijke brief 
een informele brief mag beginnen met 
Tekst bij een formele brief is het onderwerp altijd
tu
kent geen achternamen
cher(s)/chère(s)

Slide 7 - Sleepvraag

In welke brief/mail moet je jouw eigen adres vermelden?
A
Informele mail
B
Informele brief
C
Formele mail
D
Formele brief

Slide 8 - Quizvraag

Je wilt solliciteren op een camping in Frankrijk. Je hebt het adres gevonden op de site van de camping - is dit een formele of een informele brief?
A
Formele brief
B
Informele brief

Slide 9 - Quizvraag

Hoe maak je een vraagzin zonder vraagwoord?

1.informeel (spreektaal): een vraagteken achter de gewone zin plaatsen:

  tu as fait tes devoirs?   tu es Néerlandais?


2. het meest gebruikt: est-ce que/qu' + gewone zin

   est-ce que tu as fait tes devoirs?  est-ce qu'il est là?


3. formeel (deftig): inversie   persoonsvorm + zin

 as-tu fait tes devoirs ? est-il là?

Let op, als het werkwoord eindigt met een klinker komt -t-  ertussen: travaille -t-elle à Londres?  

de inversie kan alleen met een pers.v.n.w : la dame habite à Montréal -> la dame, habite-t-elle à Montréal?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een inversie?
A
Dat je een vraagteken achter een normale zin zet om de zin vragend te maken.
B
Dat je 'est-ce que' in de zin zet om de zin vragend te maken.
C
Dat je de persoonsvorm en het onderwerp omdraait om de zin vragend te maken.
D
Dat je het onderwerp achteraan de zin zet om de zin vragend te maken.

Slide 11 - Quizvraag

Heeft zij een hond?
(inversie)
A
as-elle un chien?
B
a-t-elle un chien?
C
est-t-elle un chien?
D
est-elle un chien?

Slide 12 - Quizvraag

inversie:
A
tu aimes la France?
B
Aimes- tu la France?
C
Est- ce que tu aimes la France?

Slide 13 - Quizvraag

Maak een vraag met een inversie.
- beaucoup - ? - tu - voyages -

Slide 14 - Open vraag

gebruik inversie
Elle préfère l'allemand

Slide 15 - Open vraag

Ik weet hoe je in het Frans een vraag stelt "met inversie (omdraaiing)"
ja, dat weet ik
nee, dat weet ik niet

Slide 16 - Poll

Voorzetsels voor landen en steden 
À = voor steden
J'habite à Paris.

En = voor vrouwelijke landen (eindigt op -e)
J'habite en France.

Au = voor mannelijke landen
J'habite au Canada.

Aux = voor meervoudige landen
J'habite aux États-Unis.


Slide 17 - Tekstslide

Voorzetsels bij landen en steden
Steden
Landen (m)
Landen (v)
Landen (mv)
à
au
en
aux
à Paris
à Bilthoven
au Maroc
au Portugal
en France
en Italie
aux Pays-Bas
aux Etats-Unis

Slide 18 - Tekstslide

EN
AU
AUX
À

Slide 19 - Sleepvraag

Je vais...
Le Maroc
Au
Aux
En
À

Slide 20 - Sleepvraag

Kies uit: à - au - en - aux
............. Portugal

Slide 21 - Open vraag

Kies uit: à - au - en - aux
............ Allemagne

Slide 22 - Open vraag

Kies uit: à - au - en - aux
............ États-Unis

Slide 23 - Open vraag

Kies uit à, en, au & aux: Amsterdam

Slide 24 - Open vraag

C. Mon, ma, mes... 
ma
mes

Slide 25 - Tekstslide

C. Mon, ma, mes... 
ton
ta
tes

Slide 26 - Tekstslide

C. Mon, ma, mes... 
son
sa
ses

Slide 27 - Tekstslide

In het Frans:
                             mannelijk              vrouwelijk            meervoud
mijn           =        mon                            ma                             mes
jouw          =        ton                               ta                                tes
zijn/haar  =        son                              sa                                ses
ons/onze =        notre                          notre                          nos
jullie/uw   =        votre                           votre                           vos
hun             =        leur                             leur                             leurs

Slide 28 - Tekstslide

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 29 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles (mannelijk meervoud)
A
leur
B
leurs

Slide 30 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) oncle
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 31 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 32 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 33 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle
A
sa
B
tes
C
son
D
ses

Slide 34 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 35 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 36 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 37 - Quizvraag

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor mijn:

A
ton, ta ,tes
B
mon, ma, mes
C
ton, mon, tes
D
mon, ton, mes

Slide 38 - Quizvraag

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jouw'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses

Slide 39 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

Dans (hun) classe il ya 20 élèves
A
leurs
B
leur
C
ma
D
sa

Slide 40 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie

Slide 41 - Quizvraag

PTA-onderdelen (schoolexamens)

Slide 42 - Tekstslide

Belangrijke data:
5havo:
Schrijftoets --> dinsdag 10 december
CITO kijk- en luistertoets --> vrijdag 24 januari
Kennis- en leestoets --> dinsdag 18 februari
Mondeling over jezelf en literatuur  --> dinsdag 11 maart

Slide 43 - Tekstslide

Au travail
1. Maak een informele brief naar een Franstalig familielid waarin je het volgende zet:
  • Je bent op vakantie geweest in Japan, in tokio van 20 juli tot en met 10 augustus. Het was mooi, maar warm weer.
  • Je was daar met jouw vrienden. Je hebt daar veel sushi gegeten.
  • Vraag of jouw familielid een leuke vakantie heeft gehad.
  • Zorg voor een goede aanhef en afsluiting

    Je mag dit naar Moniek sturen via de mail.
2. Er is een studygo-lijst aan de groep toegevoegd: zinnen Frans formele en informele brief.
Deze kan je gaan gebruiken om goed voorbereid  te zijn op de Schrijftoets.

Hier nog even het linkje naar de studygogroep:

Slide 44 - Tekstslide

Kahoot
Kahoot

Slide 45 - Tekstslide