argumenteren havo 4

Vandaag: hoe beantwoord je de vragen?
We bespreken dit aan de hand van opdr. 5 

Antwoord geven in LessonUp of als groepje.  
Beurt wordt aangewezen door Spin The Wheel 
Maak aantekeningen in de samenwerkingsruimte. 
Dit doet elk groepslid op een aparte pagina, waarna jullie later de aantekeningen samenvoegen.
Jullie vullen elkaar op die manier aan. 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag: hoe beantwoord je de vragen?
We bespreken dit aan de hand van opdr. 5 

Antwoord geven in LessonUp of als groepje.  
Beurt wordt aangewezen door Spin The Wheel 
Maak aantekeningen in de samenwerkingsruimte. 
Dit doet elk groepslid op een aparte pagina, waarna jullie later de aantekeningen samenvoegen.
Jullie vullen elkaar op die manier aan. 

Slide 1 - Tekstslide

Tekst lezen, weinig tijd. 
Hoe dan? 

titel, bron, voetnoot
tussenkopjes
bij lange alinea's: 1e regel van elke alinea lezen
tekstsoort bepalen
inleiding
slot

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
indoctrinatie: hele alinea lezen
competentie en adequaat: alinea lezen
in de waagschaal stellen: zin lezen
participeren: klein stukje verder lezen

Spin The Wheel

Slide 3 - Tekstslide

antwoorden vraag 1
1 – indoctrinatie: systematisch opdringen van een mening 
 – competentie: vermogen 
 – adequaat: gepast, goed genoeg 
 – in de waagschaal stellen: een groot risico lopen (met je  
      leven) 
 – participeren: meedoen, meebeslissen 

Slide 4 - Tekstslide

vraag 2
Wat als je meer dan 25 woorden gebruikt?

Mag je hier citeren? 


Slide 5 - Tekstslide

Wat is je antwoord op opdracht 5, vraag 2?

Slide 6 - Open vraag

vraag 3
waar let je op:
Wat is de vraag eigenlijk? Over wie gaat het? 

Er moet schema ingevuld worden en je mag kiezen! 

In deze vraag is het meerkeuze. Hoeft niet zo te zijn bij de toets! 

Slide 7 - Tekstslide

vraag 3
a. Stemrecht voor kinderen is niet zo’n gek idee.
b. (regel 13-14) vergelijking 
    (regel 15-19) nut of gewenst gevolg 
     (regel 19-20) feitelijk argument 

Slide 8 - Tekstslide

vraag 4
let op: het gaat alleen over alinea 5

constatering: wat is er vastgesteld/gezien? 
Kan in zo'n schema ook zijn: standpunt, probleemstelling

Wat moet er allemaal in het schema? 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

vraag 5
antwoord is: argumentatie op basis van veronderstellingen (aannames)

Waarom? 

Slide 11 - Tekstslide

vraag 6
niet citeren
max. 25 woorden
begin met: John Wall bedoelt dat.... 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is je antwoord op vraag 6?

Slide 13 - Open vraag

vraag 7
stijlfiguur: in toets geen meerkeuze. In deze opdracht wel. 

spin the wheel

Slide 14 - Tekstslide

vraag 8
Drogredenen in de toets meerkeuze



Slide 15 - Tekstslide

vraag 8
8 a ontduiken van bewijslast 
 b  Bijvoorbeeld:  
   Waaruit blijkt dat kinderen de emoties en geloofwaardigheid van kandidaten beter kunnen inschatten dan volwassenen? Er wordt geen bewijs gegeven. 



Slide 16 - Tekstslide

vraag 9 & 10

9 Tot slot (regel 67)

10 a verslag (van een interview) 
 b  De schrijver wil de lezer informeren over childism. Dat doet zij door hoogleraar John Wall vragen te stellen. 

Slide 17 - Tekstslide

extra oefenen? 
Maak plusopdracht 7
Antwoorden staan in de inhoudsbibliotheek

Slide 18 - Tekstslide