V3X SK NOVA katern les 3 - 2.2 Formules van moleculaire stoffen
NOVA katern
Paragraaf 2.2
Les 3: Formules van moleculaire stoffen
Nodig: schrift & rekenmachine!
VWO
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
NOVA katern
Paragraaf 2.2
Les 3: Formules van moleculaire stoffen
Nodig: schrift & rekenmachine!
VWO
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
NH3
NH3(g)
NH3(aq)
Dit lijkt drie keer dezelfde formule, maar de verschillen zijn belangrijk! Sleep de juiste naam naar de elke formule.
De stof ammoniak
1 molecuul ammoniak
Een oplossing van ammoniak in water
Slide 5 - Sleepvraag
Ken je de namen van deze stoffen nog?
Sleep de juiste naam naar elke formule.
NH3(g)
C2H6O(l)
C6H12O6(s)
CO(g)
CO2(g)
CH4(g)
C12H22O11(s)
H2O(l)
H2O2(l)
SO2(g)
ammoniak
ethanol
glucose
koolstofdioxide
koolstofmono-oxide
methaan
suiker
zwaveldioxide
waterstofperoxide
water
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Noteer de namen van de zeven niet-ontleedbare stoffen waarvan de moleculen uit twee dezelfde atomen bestaan.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Stoffenschema op deeltjes niveau. Sleep de beschrijvingen naar de juiste plek.
Verschillende soorten moleculen
Een molecuul bevat verschillende soorten atomen.
Eén soort moleculen
Een molecuul bestaat uit één soort atomen
Slide 19 - Sleepvraag
Nu volgt de laatste afsluitende vraag over de eerste drie lessen.
Er zijn 6 onderdelen.
Je hebt een rekenmachine nodig.
Slide 20 - Tekstslide
Geef de molecuulformule van cafeïne.
Slide 21 - Open vraag
Hoeveel atomen en hoeveel atoomsoorten komen voor in een cafeïnemolcuul?
Slide 22 - Open vraag
In een kopje koffie van 150 mL is ongeveer 75 mg cafeïne opgelost. Bereken de concentratie cafeïne in koffie in mg/L.
A
0,5 mg/L
B
2 mg/L
C
500 mg/L
D
0,002 mg/L
Slide 23 - Quizvraag
Sommige mensen zijn gevoelig voor cafeïne, ze krijgen klachten als oorsuizingen en duizeligheid. Meestal gebeurt dit bij hoeveelheden vanaf 500 mg cafeïne per dag. Bereken hoeveel kopjes koffie je per dag mag drinken om niet boven die 500 mg cafeïne uit te komen. (in een kopje koffie van 150 mL is ongeveer 75 mg cafeïne opgelost.)
A
6,67 dus max 6 kopjes koffie
B
6,67 dus max 7 kopjes koffie
C
3,33 dus mas 3 kopjes koffie
D
3,33 dus max 4 kopjes koffie
Slide 24 - Quizvraag
Koffieliefhebbers die overgevoelig zijn voor cafeïne kunnen cafeïne vrije koffie drinken. Om cafeïne vrije koffie te maken, worden de koffiebonen gespoeld met veel water. Hierdoor wordt de hoeveelheid cafeïne in de bonen verminderd van 2 massa % tot 0,1 massa %. Leg uit welke scheidingsmethode wordt gebruikt bij het decafeïneren van koffie.
Slide 25 - Open vraag
Bereken hoeveel mg cafeïne er in een kopje 'cafeïnevrije' koffie zit. Gegevens: In een gewoon kopje koffie van 150 mL zit 75 mg cafeïne opgelost. Door het wassen wordt de hoeveelheid cafeïne in de bonen verminderd van 2 massa % tot 0,1 massa %.
Slide 26 - Open vraag
Eigen werk
Leren uit het overgangskatern blz 57 t/m 62
--> leer de tabellen 3, 4, 5 en 6 uit je hoofd tip: maak kaartjes met op de ene kant het symbool/de formule en op de andere kant de naam of gebruik wrts: https://leren.wrts.nl/#lists/160832497
Op de volgende dia's ga je verder met de evaluatie!
Slide 27 - Tekstslide
Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 28 - Open vraag
Schrijf één of twee dingen op die je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.