Verbes Pronominaux | wederkerende werkwoorden

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
fransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide


Kies de juiste vorm van de présent:
Je (se laver) à sept heures du matin.
A
me lave
B
te lave

Slide 34 - Quizvraag


Nous (s'amuser) à la fête de Léa.
A
nous amusez
B
nous amusons

Slide 35 - Quizvraag


Vul zelf het goede antwoord in:
Elles (s'installer, présent) à Paris

Slide 36 - Open vraag


Vul de juiste vorm in van de présent:
Il (se coucher, présent) toujours tard.

Slide 37 - Open vraag


Vul zelf het goede antwoord in:
Les élèves (se reposer, présent) dans leur chambre.

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Chapitre 1


32 | a.
32 | b.
32 | c.
33 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Devoirs Chapitre 1


A33 jeudi | A34 vendredi

  • 27 t/m 30
  • 31 b
  • 32
  • 33

Slide 43 - Tekstslide