Ster in Lezen les 5.1

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Programma van vandaag

* Oefeningen 13 + 14 + 15v nakijken

* Starten in Les 5 (Toekomst) hoofdstuk 1 Monteur

Wat zie je?

Kijk en praat.

Onderstreep moeilijke woorden.

Welke woorden ken je niet?

Wat wil Tuu worden?

Wie is monteur?

Hoe heet de monteur?

Wat doet een monteur?

Hoeveel vragen heeft Tuu?

1. 5
2. 6
3. 7
4. 8

Wat zet Tuu aan het begin van de mail?

Wat zet Tuu aan het einde van de mail? (laatste)

- Maak opdracht 5 en 6

- We kijken samen na

Voor wie is de mail?

1. Voor Amir
2. Voor Mo
3. Voor Tuu

Wie is Amir?

1. Een monteur die auto's maakt.
2. Een vriend van Tuu

Waarom schrijft Tuu de mail?

1. Zijn auto is kapot. Die moet gemaakt worden.
2. Tuu wil monteur worden. Hij heeft daar vragen over.

Heeft Tuu een vraag over het diploma?

1. Ja.
2. Nee.

Heeft Tuu een vraag over geld?

1. Ja.
2. Nee.

Wat is goed?

1. De tekst gaat over Tuu. Hij wil monteur worden. Hij heeft daar vragen over. Daarom schrijft hij een mail.
2. De tekst gaat over Mo. Hij wil leren rijden in een auto. Hij schrijft een mail. Hij vraagt de prijs.

Lees 5 keer hardop.

Lees snel.

* Vind je het werk leuk?

*Vind je het werk moeilijk?

* Krijg je snel werk?

* Verdien jij genoeg geld?

* Heb je nog een tip voor mij?

Maak een vraag:
? - Waar - je - woon

Maak een vraag:
Wat - ? - je - doe

Maak een vraag:
Vind - leuk - het werk - jij - ?

Maak een vraag:
geld - veel - Verdien - ? - jij

- Ga naar Word.

- Typ de naam van het beroep.

- Typ 5 vragen over het beroep.

- Ga naar Google.

- Zoek een foto van het beroep.

- Zet die in Word.

- Sla op.

- Mail naar de docent.

 

Wat staat hier:
.. -.- / .-- .. .-.. / -- --- -. - . ..- .-. / .-- --- .-. -.. . -. .-.-.-

Wat staat hier:
--.. .. .--- / --. .- .- - / ... - ..- -.. . .-. . -. .-.-.-

Wat staat hier:
.-- .. .-.. / .--- .. .--- / - .- -. -.. .- .-. - ... / .-- --- .-. -.. . -. ..--..

- Maak opdracht 9

- We bespreken samen

Maak een zin met "ik kreeg".

Waar zie je "het adres"?

1. 
2. 
3. 
4. 

Zoek een foto van "de klas".

Maak een zin met "ik denk".

Wat wil jij in "de toekomst"?

Wat zie je hier?

1. de leraar
2. de toekomst
3. de politie
4. de monteur

Waar zie je "de auto's"?

1. 
2. 
3. 
4. 

Zoek een foto van "kapot".

Maak een zin met "daarom".

Wat vind jij op school "moeilijk"?

Wie vind jij op school "aardig"?

Maak een zin met "verdien jij?".

Maak een zin met "genoeg".

Waar zie je "het antwoord"?

1. Met mij gaat het goed.
2. Hoe oud ben jij?
3. Waar woon jij?
4. Hoe gaat het met jou?

Maak een zin met "sturen".
(laatste)

- Maak opdracht 10

- Lever in bij mij

Klaar?        Quizlet

(volgende dia: deel scherm)

https: