4V Formatieve Toets H2

Formatieve toets 
  • Maken tijdens les in week 48, maximaal 30 minuten
  • Deze toets geeft een indicatie van je beheersing van de stof t/m week 47
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formatieve toets 
  • Maken tijdens les in week 48, maximaal 30 minuten
  • Deze toets geeft een indicatie van je beheersing van de stof t/m week 47

Slide 1 - Tekstslide

1. Als A en B .... goederen zijn, koopt de consument minder van A als de prijs van B stijgt.

Welk woord moet op de ... worden ingevuld?
A
substitutie
B
complementaire
C
luxe
D
noodzakelijke

Slide 2 - Quizvraag

2. In de figuur is een afname van de betalingsbereidheid voor biologische
pakken koffie weergegeven. Floris beweert dat deze afname is
veroorzaakt door een daling van de prijs van normale koffie. Eline denkt
dat de oorzaak eerder gezocht kan worden in een stijging van de prijs van
biologische koffie. Max weet zeker dat een marketingcampagne gericht
op het drinken van biologische producten de oorzaak is.
Wie heeft er gelijk?
A
Floris
B
Max
C
Eline
D
geen van drieën

Slide 3 - Quizvraag

3. In de figuur is een afname van de betalingsbereidheid voor biologische
pakken koffie weergegeven. Uit de figuur is af te lezen dat de vraag naar
biologische koffie hierdoor is afgenomen van 1050 pakken naar 600
pakken bij een prijs van € 0,90 per pak.
Bereken de afname van het consumentensurplus.
(geef alleen het eindantwoord, zonder € teken of andere leestekens.
bijvoorbeeld 45890)

Slide 4 - Open vraag

4. De prijs daalt van P1 naar P2. Welk vlak geeft de
verandering van het consumentensurplus juist weer?
A
vlak ABC
B
vlak CEF
C
vlak BCDE
D
vlak BCFD

Slide 5 - Quizvraag

Gegeven is de vraagvergelijking Qv = -2,5P + 40
De prijs wordt verlaagd van € 10,- naar € 8,-.
Bereken de prijselasticiteit ( 2 decimalen )

Slide 6 - Open vraag

5. Gegeven is de vraagvergelijking: qv = -1/500p + 5
(p in euro's en qv in 10.000 stuks)
Bereken de omzet bij een prijs van € 300
(alleen het eindantwoord zonder € teken, puntjes, etc. Bijvoorbeeld 15600000)

Slide 7 - Open vraag

6. De vraag naar benzine zal op lange termijn ... dan de vraag naar benzine op korte termijn, omdat automobilisten met benzinemotoren op korte termijn geen andere keuze hebben. Pas op lange termijn kunnen ze overstappen op een andere motor.
Wat moet er op de ... worden ingevuld?
A
meer prijselastisch
B
minder prijselastisch

Slide 8 - Quizvraag

7. De prijselasticiteit van de vraag (Ev) van een bepaald
luxe product heeft een waarde van -1,67. Na een prijswijziging stijgt de afzet van dit product met 5,4%. Wat is er met de prijs gebeurd?

A
gestegen met 3,2%
B
gedaald met 3,2%
C
gestegen met 9,0%
D
gedaald met 9,0%

Slide 9 - Quizvraag

8. Gegeven is een prijselasticiteit van -0,8 en een daling van de prijs met 4%.
Bereken de procentuele verandering van de omzet
(Alleen eindantwoord invullen op 1 decimaal nauwkeurig zonder procentteken. Geef aan of het een stijging (+) of een daling (-) is. Bijvoorbeeld +3,4 of -3,4)

Slide 10 - Open vraag