In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.
Lesduur is: 30 min
Introductie
Je leert in deze les dat je je kunt verzekeren tegen de financiële gevolgen van een schade. Je leert wat een premie is, en wat het eigen risico daar voor invloed op heeft.
Onderdelen in deze les
3 kader
1.4 Hoe hoog is jouw inkomen?
Slide 1 - Tekstslide
Koopkracht
Slide 2 - Woordweb
Herhaling lesdoelen 1.3
Wat voor uitgaven kun je hebben?
Waarom is het verstandig om een begroting te maken?
Hoe maak je een begroting?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen 1.4
Wat voor inkomsten kun je hebben?
Waardoor kan je koopkracht veranderen?
Door welke oorzaken bestaan er inkomensverschillen?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Inkomensvormen
Inkomen uit arbeid + bezit → wel tegenprestatie
Inkomensoverdracht → geen tegenprestatie
Inkomen uit arbeid
- Loon/salaris
- Vakantiegeld
- Loon in natura
(spullen/diensten i.p.v. geld)
- Winst van ondernemer
Inkomen uit bezit
Rente, huur, pacht
Overdrachtsinkomen
Uitkering, zakgeld, kleedgeld of kinderbijslag
Slide 7 - Tekstslide
Koopkracht
De hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen met je geld.
Je koopkracht hangt af van:
je inkomsten;
de prijzen.
Slide 8 - Tekstslide
Inflatie
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Prijscompensatie
Als er inflatie plaatsvindt moet je inkomen net zoveel stijgen anders kun je minder kopen (→ koopkracht verlies).
Inkomensverandering (%) - Inflatie (%) = verandering van koopkracht
Postief getal = Koopkracht toename (meer dan prijscompensatie)