4H 1.1 Biologie is overal

Inleiding in de biologie
1.1 Biologie is overal
1.2 Organen, weefsels en cellen
1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
1.4 Organellen
1.5 Transport door membranen
1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Inleiding in de biologie
1.1 Biologie is overal
1.2 Organen, weefsels en cellen
1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
1.4 Organellen
1.5 Transport door membranen
1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven wat biologie is en uitleggen op welke gebieden biologie een rol speelt.
  • Je kunt het verschil tussen levensloop en levenscyclus beschrijven.
  • Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau nieuwe eigenschappen ontstaan. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologie is overal
Bedenk zelfstandig en schrijf in je schrift:
Bij welke opleidingen of beroepen kom je biologie tegen? 

Na 2 minuten mag je overleggen met je direct buurman of buurvrouw en vul je je eigen lijst aan.  

timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten organismen
Organismen behoren alléén tot de zelfde soort als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.











Elephas maximus
Elephas africanus
Canis familiaris
Canis familiaris
Zelfde Familie: Olifanten
Zelfde soort: Honden
Zelfde soort?
Welke van deze dieren behoren tot de zelfde soort en kunnen dus vruchtbare nakomelingen krijgen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensloop en levenscyclus
Een individu heeft een levensloop.
Deze begint met het leven en eindigt met de dood

Een soort heeft een levenscyclus.
Deze stopt pas als de soort uitsterft.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organisatieniveaus

Slide 6 - Tekstslide

De biosfeer is het gedeelte van de Aarde waar leven mogelijk is en bevindt zich in de hydrosfeer, de atmosfeer en de lithosfeer.
Ecosysteem 
Een ecosysteem zijn alle abiotische en biotische factoren in een bepaald gebied. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van groot naar klein
Levensgemeenschap: alle organismen in een bepaald gebied.

Populatie: alle dieren van hetzelfde soort in 1 bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.

Individu: 1 organisme van een populatie.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Emergente eigenschappen
Op elk hoger organisatieniveau ontstaan nieuwe eigenschappen.
Een eigenschappen die voorkomen vanaf een bepaald organisatieniveau die er daarvoor nog niet waren.

 Als we van hout, riet en spijkers een stoel maken (hoger organisatieniveau) dan kan je op het onstane product ineens lekker zitten. Lekker zitten is een emergente eigenschap.
Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau nieuwe eigenschappen ontstaan. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de niveaus van groot naar klein
grootst

kleinst

Biosfeer
Soort
Populatie
Ecosysteem
Levens-gemeenschap

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de niveaus van klein naar groot
Ecosysteem
Levensgemeenschap
Groot
populatie
Individu
Biosfeer
Klein

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig stil werken (Zs)

Dit is wat ik van jullie verwacht:
  • Eerst 10 minuten in stilte werken. Je blijft op je plaats. 
  • Niet overleggen of vragen, als je er niet uitkomt dan sla je de opdracht even over.
  • Na 10 minuten mag je zachtjes (fluisteren) overleggen met je directe buurman of buurvrouw.
  • Steek je vinger op als ik naar je toe moet komen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies