uitleg delend lidwoord

Het delend lidwoord
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het delend lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

Het delend lidwoord bestaat niet in NL
In het Nederlands zeggen we:
"Ik koop broeken" (je hoort géén lidwoord)

In het Frans vertalen we dit als:
 "J'achète des pantalons"

Slide 2 - Tekstslide

Delend lidwoord
lidwoord (de/het)
delend lidwoord (-)
le (le fromage = de kaas)
du (du fromage = kaas)
la (la viande = het vlees)
de la (de la viande = vlees)
l' (l'eau = het water)
de l' (de l'eau = water)
les (les frites = de frietjes)
des (des frites = frietjes)

Slide 3 - Tekstslide

Ik lees het boek.
=
Je lis ____ livre.
A
le
B
du

Slide 4 - Quizvraag

Jij eet pannenkoeken.
=
Tu manges ____ crêpes.
A
les
B
des

Slide 5 - Quizvraag

Wij drinken water.
=
Nous buvons ____ eau.
A
l'
B
de l'

Slide 6 - Quizvraag

Let op!
Na een ontkenning gebruik je altijd DE of D'.

Je mange DE LA viande. (Ik eet vlees.)
Je ne mange pas DE viande. (Ik eet geen vlees.)

Il bois DE L'eau. (Hij drinkt water.)
Il ne bois jamais D'eau. (Hij drinkt nooit water.)

Slide 7 - Tekstslide

Stelling: als je in het NE geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Je ne bois pas ..... coca.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 9 - Quizvraag

Geef het juiste delend lidwoord.
Elle prend ..... lait (v).
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Tu ne mange pas __ viande (v)?
A
de la
B
de

Slide 11 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Ma mère achète......pain. (m)
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 12 - Quizvraag

Je prends ..... haricots. (mv)
(Kies het goede delend lidwoord)
A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends une salade avec ___ poivrons (m).
A
du
B
des

Slide 14 - Quizvraag

Is het delend lidwoord hetzelfde als het lidwoord dat we al kennen
(le, la, les & l' / un & une)?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Welk delend lidwoord hoort in deze zin: " je n'ai pas ...... argent"
A
d'
B
du
C
de la
D
de l'

Slide 16 - Quizvraag

Een delend lidwoord gebruik je
A
zowel in het Nederlands als in het Frans
B
alleen in het Nederlands
C
alleen in het Frans.
D
bij uitzonderingen in het Frans

Slide 17 - Quizvraag

Na een ontkenning of een hoeveelheidswoord gebruik je altijd
A
de of d'
B
hetzelfde delend lidwoord
C
je ne sais pas
D
des, d'

Slide 18 - Quizvraag