der/die/das - kein/keine

Was machen wir heute?
- Lidwoorden (Wiederholung)
- ein/eine und kein/keine (Wiederholung)
- Aufgabe Lesen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Was machen wir heute?
- Lidwoorden (Wiederholung)
- ein/eine und kein/keine (Wiederholung)
- Aufgabe Lesen

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoorden der/die/das
mannelijk:
Alle woorden die biologisch mannelijk zijn. (der Mann,  der Stier,  der Opa)

vrouwelijk: 
Alle woorden die biologisch vrouwelijk zijn. (die Frau, die Kuh, die Oma)
Veel woorden die eindigen op een e (die Rose, die Lampe)
onzijdig:
De meeste woorden waarvan het lidwoord in het Nederlands "het" is. (das Schaf,  das Kind)

meervoud:
Bij meervoud is het lidwoord altijd die (vrouwelijk). (die Männer, die Frauen, die Schafe)




Slide 2 - Tekstslide

___ Oma.
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 3 - Quizvraag


___ deutsche Rapper.
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 4 - Quizvraag

___ Pokemons.
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 5 - Quizvraag

___ Hotel.
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 6 - Quizvraag

___ deutsche Sängerin.
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 7 - Quizvraag

___ Stier.
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 8 - Quizvraag

___ Mädchen.
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 9 - Quizvraag

ein/eine und kein/keine
ein/eine = een

Bij die-woorden gebruik je eine                  --> eine Frau 
Bij der en das-woorden gebruik je ein     --> ein Mann

kein/keine = geen
Bij die-woorden gebruik je keine               --> keine Frau
Bij der en das-woorden gebruik je kein  --> kein Mann

Slide 10 - Tekstslide

Der Tisch.
___ Tisch.
A
ein
B
eine

Slide 11 - Quizvraag

Die Blume.
___ Blume.
A
ein
B
eine

Slide 12 - Quizvraag

Der Freund.
___ Freund.
A
ein
B
eine

Slide 13 - Quizvraag

Das Auto.
___ Auto.
A
kein
B
keine

Slide 14 - Quizvraag

Die Probleme.
___ Probleme.
A
kein
B
keine

Slide 15 - Quizvraag

Das Problem.
___ Problem.
A
kein
B
keine

Slide 16 - Quizvraag

Die Rose.
___ Rose.
A
ein
B
eine

Slide 17 - Quizvraag

Das Zimmer.
___ Zimmer.
A
ein
B
eine

Slide 18 - Quizvraag