lidwoorden

Grammatik 
Themen für heute:

- lidwoorden


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatik 
Themen für heute:

- lidwoorden


Slide 1 - Tekstslide



Welke lidwoorden ken je in het Duits?

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoorden der/die/das
mannelijk:
Alle woorden die biologisch mannelijk zijn. (der Mann,  der Stier,  der Opa)

vrouwelijk: 
Alle woorden die biologisch vrouwelijk zijn. (die Frau, die Kuh, die Oma)
Veel woorden die eindigen op een e (die Rose, die Lampe)
onzijdig:
De meeste woorden waarvan het lidwoord in het Nederlands "het" is. (das Schaf,  das Kind)

meervoud:
Bij meervoud is het lidwoord altijd die (vrouwelijk). (die Männer, die Frauen, die Schafe)




Slide 3 - Tekstslide

die (vrouwelijk)
*Namen van vrouwelijke personen of dieren (die Mutter, die Kuh)
*De meeste namen van dingen op:
- e               - schaft         - ion            - keit
- ei              - ung              - sicht        - enz
- heit          - tät                - schrift            

* Cijfers (die Zwei, die Nummer)
* Meervoud (die Blumen, die Menschen)

 

Slide 4 - Tekstslide

der (mannelijk)
* Namen van mannelijke personen en dieren. (der Opa, der Stier)
* Stam van een werkwoord  (Anfangen ->Stam is Anfang -> dus .. der Anfang)
* Namen van:
- dagen (der Montag)
- maanden (der April)
- seizoenen (der Sommer)
- windrichtingen (der Osten)

Slide 5 - Tekstslide

das (onzijdig)
* veel woorden waar in het Nederlands "het" voor staat. 
* Verkleinwoorden (das Mädchen, das Hündchen)
* Het hele werkwoord (das Essen)
* Letters ( das A, das B)
* Engelse woorden die eindigen op -ing (das training, das Marketing)

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kaninchen (konijn)
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 7 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Fertigkeit (vaardigheid)
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 8 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Sommer
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 9 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Montag
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 10 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Stier

Slide 11 - Open vraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Bücher (boeken)

Slide 12 - Open vraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Buch

Slide 13 - Open vraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Katze

Slide 14 - Open vraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kinder (kinderen)
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 15 - Quizvraag

Onbepaald lidwoord

Slide 16 - Tekstslide