Unit 4 Canada Recap

Hanneke, Francis, Iris
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hanneke, Francis, Iris

Slide 1 - Tekstslide

Canada

Slide 2 - Tekstslide

Recap Unit 4

Slide 3 - Tekstslide

- Ik weet welke grammatica er van mij gevraagd wordt, kan deze uitleggen, begrijpen en toepassen in de zin.
- Ik heb geoefend met de stof voor het proefwerk.
- Ik heb mijn laatste vragen gesteld over/voor het proefwerk


Slide 4 - Tekstslide

Heb je je huiswerk gemaakt?
A
Ja!
B
Nee....

Slide 5 - Quizvraag

Huiswerk gemaakt?
Zo niet, waarom niet? Zo wel, heb je nog vragen?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Recap grammar
Test yourself

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Maak de juiste grammaticale zin:

Jessica ......... (not - to share) her secret.

Slide 10 - Open vraag

Maak de juiste grammaticale zin:

We ...... (not - to save) the planet by doing nothing.

Slide 11 - Open vraag

Maak de juiste grammaticale zin:

I .... (to join) the rally next week.

Slide 12 - Open vraag

Maak de juiste grammaticale zin:

I .... (to join) the rally next week.

Slide 13 - Open vraag

Maak de juiste grammaticale zin:

..... (I - to be) okay, doctor?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Maak de zin af:
My uncle .. ......... (fish)

Slide 17 - Open vraag

Maak de zin af:
... the teacher ...... the grammar? (explain)

Slide 18 - Open vraag

Maak de zin af:
.... we ........ the volleybal match (win)

Slide 19 - Open vraag

Maak de zin af:
Amy .. .......... the rules of American football. (not - learn)

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin af:
I ... .............. the sports programme on TV. (watch)

Slide 21 - Open vraag

Test yourself
Study for test

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag gedaan/geleerd?

Slide 24 - Open vraag

Vragen?

Slide 25 - Open vraag

To be going to
Als je iets wilt voorspellen of als je een plan hebt voor de toekomst.

- am / is / are                                              I am going to visit my friend.
- going to                                                     She is going to watch tv.
- werkwoord                                               We are going to play football.

Slide 26 - Tekstslide

To be not going to
Ontkennde zin:
I am NOT going to walk home.
He isN'T going to listen to you.
We areN'T going to watch that movie.

Slide 27 - Tekstslide

Questions
Vragende zinnen:

Am I going to pass the test?
Is she going to drive home?
Are we going to live together?

Slide 28 - Tekstslide

(Welk woord mis je?)
I going to do my homework.

Slide 29 - Open vraag

(Welk woord mis je?)
She is to do her make-up.

Slide 30 - Open vraag

(Welk woord mis je?)
Are we going meet tonight?

Slide 31 - Open vraag

(Welk werkwoord zou hier passen?)
Jack is going to ___an apple.

Slide 32 - Open vraag

Ja, graag
Alsjeblieft!
Ik zou graag cola willen, alsjeblieft.
Kun je wat langzamer praten?
Dat zou geweldig zijn.
Sorry, wat zei je?
I'm sorry, what did you say?
Yes, please
Could you speak more slowly, please?
Here you are!
That would be great!
I'd like a coke, please.

Slide 33 - Sleepvraag

'To be going to'
Als je iets wilt voorspellen of als je een plan hebt voor de toekomst.

+                                                                          -                                              ?
I am going to watch tv.                I am not going to watch tv.         Am I going to...?
He is going to watch tv.              He is not going to watch tv.        Is he going to..?
We are going to watch tv.          We are not going to watch tv.    Are we going..?

Slide 34 - Tekstslide

Present continuous
Als iets NU aan de gang is.

Positief:                              negatief:                               vragen:
I am working                     I am not working              Am I working?
He is working                   He isn't working                Is he working?
We are working               We aren't working            Are we working?

Slide 35 - Tekstslide

I ___ going to do my homework.
A
am
B
is
C
are

Slide 36 - Quizvraag

David ____ going to play football.
A
am
B
is
C
are

Slide 37 - Quizvraag

It ____ going to rain.
A
am
B
is
C
are

Slide 38 - Quizvraag

They ____ going to drive home.
A
am
B
is
C
are

Slide 39 - Quizvraag

Make questions:
I am going to watch tv.

Slide 40 - Open vraag

Make questions:
He is jumping.

Slide 41 - Open vraag

Make questions:
My parents are talking.

Slide 42 - Open vraag

Negative:
She is working.

Slide 43 - Open vraag

Negative:
My dog is drinking water.

Slide 44 - Open vraag

Negative:
We are going to Spain.

Slide 45 - Open vraag

Wat is het verschil tussen:
'to be going to' en 'present continuous'

Slide 46 - Open vraag