19-3-25 (1ZW1)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1

Welcome 

• Ga alvast zitten
• Leg je boek, schrift en pen op tafel

Planning

• Grammar (herhaling)
• Writing exercise
• Gimkit
  
  

Grammar

What grammar did we discuss yesterday?

Do you have examples (voorbeelden)?

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?

1. Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
2. Iets dat nu aan de gang is.
3. Iets dat is gebeurd in het verleden.
4. Iets dat nog gaat komen

Present continuous:

Hoe maak je de present continuous?

1. hele ww+ -ed
2. shit = hele ww+ -s
3. vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing

Welke zin staat in de present continuous?

1. We are eating lunch at the cafeteria.
2. They have eaten lunch at the cafeteria before.
3. She ate lunch at the cafeteria.
4. He has eaten lunch at the cafeteria.

Present continuous

1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.

2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.

3. irritatie aan te geven

Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing

Susanne is singing right now

Welke zin staat in de present continuous?

1. She walks from the car park to the shopping centre.
2. She had been walking from the car park to the shopping centre.
3. She was walking from the car park to the shopping centre.
4. She is walking from the car park to the shopping centre.

Welke zin staat in de present continuous?

1. David works every day.
2. David is taking a shower at the moment.
3. David has lost his keys
4. David lost his keys.

Zet de zin in de present continuous

He ....... to school right now (to drive)

Zet de zin in de present continuous

John ....... a book now (to read)

Zet de zin in de present continuous

They ...... to school (to walk)

Zet de zin in de present continuous

I ..... my homework at the moment

Exercises

Wat: Schrijf een verhaal in het Engels. Je mag zelf kiezen waar deze over gaat en over wie het gaat. Schrijf deze in de present continuous (je verteld dus dingen die iemand/meerdere mensen op dit moment aan het doen zijn).

Gebruik minimaal 50 woorden.

Hoe: Alleen

Hulp: Boek (blz 42), klasgenoot en docent.

Klaar?

Lever hem in bij mij. Daarna kun je de Quizlet woordjes leren van hoofdstuk 5 + 6

Gimkit

Ga naar gimkit.com/join

Code: Op het whiteboard

Hoe ging de les?

Hoe vond jij dat de les ging?

Duim omhoog = goed

Duim halverwege = matig

Duim naar beneden = minder goed/kan beter

See you next lesson!