In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Economische Vorming
Slide 1 - Tekstslide
ECONOMIE
Slide 2 - Woordweb
Hoeveel kost 1 liter melk denk je?
Slide 3 - Woordweb
€1,19
Colruyt
€0,89
Delhaize
€0,89
Delhaize
€1,31
Colruyt
€1,25
Albert Heijn
Slide 4 - Tekstslide
Krijg je je zakgeld op je bankrekening?
A
Ja
B
Nee, cash.
C
Nee, geen zakgeld.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een bitcoin?
A
een code
B
een portemonnee
C
een ander woord voor euro
D
digitaal geld
Slide 6 - Quizvraag
1 bitcoin =
€ 23.982,41 (06 sep 2023)
€ 41.883,64 (21 aug 2021)
gebruiken om online en in bepaalde fysieke winkels te betalen
Slide 7 - Tekstslide
Besteed jij wel eens geld door in een game virtuele spullen te kopen?
JA
NEE
Slide 8 - Poll
Zou iedereen evenveel geld moeten verdienen? Waarom wel/niet?
JA
NEE
Slide 9 - Poll
Maakt geld gelukkig?
JA
NEE
Slide 10 - Poll
Wat doet een bank?
bank
geld bewaren
geld uitlenen
investeren
geeft rente
krijgt rente
verschil = winst
Slide 11 - Sleepvraag
Debetkaart
Kredietkaart
Maestro
Visa
Uitgegeven door FI (financiële instelling)
Uitgegeven door FI of groot bedrijf
Onmiddelijk van je rekening
Pas aan het einde van een periode van je rekening
Betalen buiten Europa
Betalen in binnenland en Europa
Slide 12 - Sleepvraag
Heb je een idee hoeveel een huis kost in Sint-Niklaas?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Hoeveel kost het huis op de vorige slide?
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Tekstslide
Er moet een maximumsalaris komen voor mensen met een topsalaris.
JA
NEE
Slide 17 - Poll
Studeren zou gratis moeten zijn.
JA
NEE
Slide 18 - Poll
nl.wikipedia.org
Slide 19 - Link
De mens voelt in z’n leven heel wat tekorten aan. Hij heeft dorst en honger, hij voelt zich alleen, hij wil iets kunnen... Hij heeft dan ook constant de drang om deze tekorten weg te werken. De mens heeft ______________________ aan drinken en eten, aan gezelschap of aan een opleiding. Het ______________________ van deze ______________________ stopt nooit. Zodra de behoefte aan eten is ingevuld, ontstaat de behoefte aan drinken. Hierna voelt de mens een tekort aan slaap en krijgt hij de behoefte even op de zetel te gaan liggen. Onze behoeften zijn met andere woorden ______________________ groot. Maar om eten, drinken, een auto of een reis te kopen heb je geld nodig. Een dag telt daarenboven maar 24 uren: om alle dingen te doen die je graag doet heb je vaak te weinig tijd. Je ______________________ zijn met andere woorden ______________________.
Kortom, de mens wordt gedwongen om ______________________ te maken.
behoefte
tekorten
voldoen
middelen
beperkt
keuzes
oneindig
Slide 20 - Sleepvraag
Wanneer je niet onmiddellijk kunt kopen wat je wil, ervaar je .....