,

DEF@ctO | les 12 | VO1 | deel 3 | Vincent van Gogh

Nieuw logo
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsLezen+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuw logo

Slide 1 - Tekstslide

Bezoek ook eens onze website
Les 12 deel 3
 lezen
Doel: ik kan een informatieve tekst lezen en begrijpen. 
Ik leer veel nieuwe woorden.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek samen de doelen van deze les.
Kijk en luister mee ...
Naar: https://youtu.be/6yqTGuCMYFs; van Gogh museum

Slide 3 - Tekstslide

Kijk samen naar de video.
Kijk eerst naar de opbouw van de tekst.
Vragen: 
  1. Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
  2. Hoeveel tussenkopjes heeft de tekst?
  3. Wat valt je op aan elk tussenkopje?
  4. Wat is de bron van deze tekst: krant - tijdschrift - website?

Slide 4 - Tekstslide

Vragen mondeling bespreken - kan ook draai en praat - in tweetallen
Antwoorden:
 1: 5
2: 4
5 een website

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.26




Wat voor tekst gaan we lezen?
A
brief
B
informatieve tekst
C
verhaal
D
interview

Slide 5 - Quizvraag

Antwoord B: informatieve tekst.
Lees de tekst
'De stijl van Vincent van Gogh' op bladzijde 26 van je tekstenboek.
Beantwoord daarna de vragen op de volgende dia's.

Slide 6 - Tekstslide

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.26




Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
de stijl van Vincent van Gogh
B
het leven van Vincent van Gogh
C
mensen die Vincent van Gogh tijdens zijn leven kende

Slide 7 - Quizvraag

Antwoord A: de stijl van Vincent van Gogh.

In de inleiding staat een uitleg van het woord 'stijl' in drie woorden. 
Schrijf deze drie woorden over.

Slide 8 - Open vraag

Antwoord: manier van schilderen.
Maak opdracht 5A - vraag 1 t/m 10
'Synoniemen en omschrijvingen' op bladzijde 66 van het werkboek.
Speel hierna het spelletje op de volgende dia. Ken je alle woorden?

Slide 9 - Tekstslide

Eerst maken de leerlingen de opdrachten in het boek. Ze  gaan aan de slag met woorden uit de tekst: de synoniemen, tegenstellingen en omschrijvingen.
Deze woorden komen in de woordentoets terug.

NA het maken van de oefeningen in het boek, worden de woorden nogmaals herhaald met spelletjes op Wordwall. 
Kan jij de omschrijvingen vinden?

Slide 10 - Tekstslide

Omschrijvingen, Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p.66 5A vraag 1 t/m 10 - 

Hoeveel omschrijvingen had je gevonden?
010

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies




Wat kun je zeggen over het leven van Vincent van Gogh? 
A
Hij was arm en hij had geen geluk in de liefde.
B
Hij woonde lang op dezelfde plaats en zijn leven was niet gemakkelijk.

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord A: hij was arm en hij had geen geluk in de liefde.

Waarom vinden mensen van alle leeftijden de schilderijen van Van Gogh mooi?

Slide 13 - Open vraag

Antwoord: zijn schilderijen zijn kleurig en hebben veel kracht.
Maak opdracht 5A - vraag 11 t/m 20
'Synoniemen en omschrijvingen' op bladzijde 67 van het werkboek.
Speel hierna het spelletje op de volgende dia. Ken je alle woorden?

Slide 14 - Tekstslide

Eerst maken de leerlingen de opdrachten in het boek. Ze  gaan aan de slag met woorden uit de tekst: de synoniemen, tegenstellingen en omschrijvingen.
Deze woorden komen in de woordentoets terug.

NA het maken van de oefeningen in het boek, worden de woorden nogmaals herhaald met spelletjes op Wordwall. 
Kan jij de omschrijvingen vinden?

Slide 15 - Tekstslide

Omschrijvingen, Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p.67 opdracht 5A vraag 11 t/m 20 


Hoeveel omschrijvingen had je gevonden?
010

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies




In welke plaats maakte Vincent kennis met
Japanse kunst?
A
in Nuenen
B
in Parijs
C
in Zundert

Slide 17 - Quizvraag

Antwoord B: in Parijs.

Maak opdracht 5A - vraag 21 t/m 30
'Synoniemen en omschrijvingen' op bladzijde 67 van het werkboek.
Speel hierna de sleepvraag op de volgende dia. Ken je alle woorden?

Slide 18 - Tekstslide

Eerst maken de leerlingen de opdrachten in het boek. Ze  gaan aan de slag met woorden uit de tekst: de synoniemen, tegenstellingen en omschrijvingen.
Deze woorden komen in de woordentoets terug.

NA het maken van de oefeningen in het boek, worden de woorden nogmaals herhaald.
reizen 
de aardappel 
het schilderij 
donker 
somber 
het portret 
de boer 
de kunst 
de handelaar 
een afbeelding van een gezicht
iemand die op een boerderij werkt
iemand die koopt en verkoopt
donker, niet vrolijk
dit eten we vaak bij een groente
een afbeelding gemaakt met verf
niet licht
van de ene naar de andere plaats gaan
schilderijen, beelden, tekeningen

Slide 19 - Sleepvraag

Omschrijvingen, Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p.67 -  opdracht 5A vraag 21 t/m 30 





Hoe veranderde de stijl van Van Gogh in Arles?
A
Hij ging veel meer kleuren gebruiken in zijn schilderijen.
B
Hij ging zelfportretten schilderen.

Slide 20 - Quizvraag

Antwoord B: hij ging zelfportretten schilderen.
Maak opdracht 5A - vraag 31 t/m 40
'Synoniemen en omschrijvingen' op bladzijde 67 van het werkboek.
Speel hierna het spelletje op de volgende dia. Ken je alle woorden?

Slide 21 - Tekstslide

Eerst maken de leerlingen de opdrachten in het boek. Ze  gaan aan de slag met woorden uit de tekst: de synoniemen, tegenstellingen en omschrijvingen.
Deze woorden komen in de woordentoets terug.

NA het maken van de oefeningen in het boek, worden de woorden nogmaals herhaald met spelletjes op Wordwall. 
Kan jij de omschrijvingen vinden?

Slide 22 - Tekstslide

Omschrijvingen, Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p.67 opdracht 5A vraag 31 t/m 40 


Hoeveel omschrijvingen had je gevonden?
010

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies




In welk jaar ging Vincent van
Gogh dood?
A
in 1890
B
in 2006

Slide 24 - Quizvraag

Atwoord A: in 1890.
Maak opdracht 5A - vraag 41 t/m 50
'Synoniemen en omschrijvingen' op bladzijde 68 van het werkboek.
Speel hierna het spelletje op de volgende dia's. Ken je alle woorden?

Slide 25 - Tekstslide

Eerst maken de leerlingen de opdrachten in het boek. Ze  gaan aan de slag met woorden uit de tekst: de synoniemen, tegenstellingen en omschrijvingen.
Deze woorden komen in de woordentoets terug.

NA het maken van de oefeningen in het boek, worden de woorden nogmaals herhaald met spelletjes op Wordwall. 
Kan jij de woorden vinden?

Slide 26 - Tekstslide

Omschrijvingen, Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p.68 opdracht 5A vraag 41 t/m 50 


Hoeveel woorden had je gevonden?
09

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

1853
1885
1886
1888
1890
Nuenen
Zundert
Arles
Parijs
Van Gogh huurt atelier in Zuid-Frankrijk, maakt zelfportretten.
Van Gogh pleegt zelfmoord.
Van Gogh leert impressionisten en Japanse tekeningen kennen.
Van Gogh wordt geboren.
Van Gogh schildert ‘De aardappeleters’.

Slide 28 - Sleepvraag

Omschrijvingen, naar: werkboek opdracht 7-3 - pagina 71
Kijk en luister mee ...

Slide 29 - Tekstslide

Kijk samen naar de video.

Kijk en luister mee ...

Slide 30 - Tekstslide

Kijk samen naar de video.

Meer oefenen en herhalen?
Bestel hier 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer
bronnen:
naar: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016)



Slide 32 - Tekstslide

Bezoek onze website: