Flexles 2.8: zn ww, bn vz

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek;
  • je etui en je schrift;
  • je laptop (dicht).
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek;
  • je etui en je schrift;
  • je laptop (dicht).

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten
  • Woorden van een zin verdelen in woordsoorten
  • Je benoemt elk woord afzonderlijk
  • Woorden kunnen tot meerdere woordsoorten behoren, kijk dus steeds goed naar de zin.

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoord (lw)
de
het
een

staat bij een zn

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)
kan een lidwoord voor
kan in meervoud gezet worden
kan een verkleinwoord van gemaakt worden

een fiets
de fietsen
het fietsje

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
zegt iets over het zn
fiets, wat voor fiets?

een rode fiets
een rode en snelle fiets
een fiets die heel mooi is.

Slide 5 - Tekstslide

Combinaties
lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

de rode fiets
het mooie boek

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord (ww)
kun je vervoegen

ik fiets
jij fietst
hij/zij fietst
wij, jullie, zij fietsen

Slide 7 - Tekstslide

Keuze
  1. Oefenen met werkbladen (in Magister bij huiswerk deze les)
  2. Oefenen met Test Jezelf in de methode (2.7/2.8)
  3. Oefenen met Versterk jezelf in de methode
  4. Vragen aan mij stellen 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Afsluiting
  • Tot de volgende keer!

Slide 10 - Tekstslide