Ster in Lezen/ Schrijven

• Nederlands
• ISK

Ster in Lezen/ Schrijven

Samen Lezen

Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.

Ze leest vaak interessante boeken.

Je houdt van klassieke muziek.

Zij speelt graag met haar vrienden.

We gaan morgen naar het museum.

Hij moet morgen niet werken.

Zij heeft een mooie collectie schilderijen.

Ik ga op de bank televisie kijken.

User

Ster in Lezen (teams gebruiken)

Les 1

les 1/2

Les 2: vrije tijd

H2; Houd facebook veilig

Wat gaan we leren?

-leesvaardigheid

-luistervaardigheid

-woordenschat

-schrijfvaardigheid

Wat gaan we vandaag doen?

- introductie social media 

-video social media (Positief/Negatief) Post it (schrijven)

-bespreek blz. 44

- maak opdr. 45 t/m 49 

* opdr. 10 vertaal het woord, maak eigen zinnen

Hoe houd je social media veilig?
geef 3 tips

AAN DE SLAG

*Maak opdracht 5 t/m 10

*opdracht 10 vertaal de woorden en maak een zin

*bekijk de werkwoorden (donderdag toets!)

Ga verder met 

*maak Ster in Schrijven blz. 33 opdr. 4 t/m 6

*leer de woorden van bladzijde 43 en 49

*Disk;grammatica

Hobby's en vrije tijd

Doel: Je kunt over je hobby  vertellen.

Je kunt de volgende nuttige zinnen in jouw opdracht gebruiken:

Ik vind ...  leuk.

Ik vind ....... niet leuk.

Ik ...  drie/ twee keer per week. 

Les 3 en 4

Kijk naar de video's.

Kijk-vragen:

1. Wat voor hobby's hebben deze kinderen?

2. Wat vinden deze kinderen leuk?

3. Wat  hebben zij nodig voor hun hobby's?

Wat is je hobby/
Wat zijn je hobby's?

Wat is dit?

1. Basketballen
2. Dansen
3. Voetballen
4. Koken

Wat is dit?

1. YouTube
2. Dansen
3. Chatten
4. Muziek maken

Wat is dit?

1. Eten
2. Dansen
3. Koken
4. Hamburgers

Wat is dit?

1. Eten
2. Dansen
3. Koken
4. Gamen

Wat is boring in het Nederlands?

1. Saai
2. Leuk
3. Gek
4. Genieten

Waar denk je aan, als je "vrije tijd" hoort?

Waar denk je aan,
bij "vrije tijd"?

Je gaat in duo's werken.

Lees de tekst eerst alleen en bespreek dan met z'n tweeën de volgende vragen:

1. Zie je moeilijke woorden?

2. Help elkaar met de vertaling van deze woorden.

3. Maak de opdrachten samen. 

 - Schrijf de antwoorden op.

- Leesvragen: 

1. Welke hobby heeft Tim?

2. Hoe vaak sport hij per week?

3. Wat heeft Tim nodig om te kunnen voetballen?

4. Wat kost het sportabonnement van Tim per maand?

5. Vind jij zijn sportabonnement duur of goedkoop en waarom?