H1 par 3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Problemen in de kerk

Inhoud les

Huiswerk check + nakijken

H1 par 2 - opdracht 3 t/m 11

Herhaling

Uitleg

Opdrachten

Herhaling

Renaissance

Humanisten

Ketter

Inquisitie

Kritiek op kerk

Kritiek

In de middeleeuwen hoorde bijna iedereen bij de katholieke kerk. De leiders wilden dat iedereen volgens de regels van de kerk leefden. 

Vanaf 1200 werden ketters gedwongen om zich te bekeren. Hierbij kreeg de kerk hulp van vorsten. 

Karel V verbood het kopen van boeken waarin kritiek op de kerk stond. Hij strafte hard voor het helpen van ketters en wilde dat al zijn onderdanen hetzelfde geloof hadden. 

Maarten Luther

Na 1500 kwam er veel kritiek op de kerk. Maarten Luther vond dat geestelijken en gelovigen zich niet gedroegen zoals in de Bijbel stond. Daarin stond hoe je je moest gedragen en deze moest je dus kunnen lezen. Luther vertaald daarom de Bijbel. 

Lutheranen

Wat niet in de Bijbel stond, maar men wel deed/geloofde: 

• Geloof in heiligen
• Aflaten kopen

Alleen door te bidden en echt te geloven kon je volgens Luther in de hemel komen. Mensen die Luther gingen volgens zijn lutheranen.

De paus verklaarde Luther vogelvrij en zette hem uit de kerk. Met hulp van vorsten bleef Luther in leven. Vorsten kregen hierdoor in Duitsland veel invloed op het geloof.

Calvijn

Johannes Calvijn vond dat iedereen zelf mocht bepalen wat te geloven. Calvijn kreeg in Nederland veel aanhangers - calvinisten. 

Hervormers als Calvijn en Luther vonden dat de kerk moest hervormen.

Reformatie

De paus zette Luther, Calvijn en alle aanhangers uit de kerk. Zo ontstond een splitsing: rooms-katholieken en protestanten. 

Protestantse kerken waren somber en niet versierd. Priesters mochten trouwen en een gezin hebben. Je geloof moest gaan over vergiffenis, die alleen jij kon krijgen door goed te geloven. 

Oorlog

Katholieke vorsten steunden de paus en begonnen een strijd tegen de protestanten. Daardoor ontstonden verschillende bloedige geloofsoorlogen in de 16e eeuw. 

Huiswerk

Hoofdstuk 1 - Paragraaf 3

Opdracht 2 t/m 9

Klaar? Overige opdrachten